Tijdvak 2 herhalen

Herhaling tijdvak 2
SE-Toets: Rechtsstaat en Democratie 1.1-1.4
+ Tijdvak 1 t/m 4

PO deadline vrijdag 13 juni 23.59 uur

Pak je spullen!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling tijdvak 2
SE-Toets: Rechtsstaat en Democratie 1.1-1.4
+ Tijdvak 1 t/m 4

PO deadline vrijdag 13 juni 23.59 uur

Pak je spullen!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Oefenen examenvraag

Oefenvragen + korte uitleg paragraaf 2.1 - 2.4

Historische sudoku

PO tijdvak 8

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heb jij je voorbereid op deze herhalingsles?
Niet
Doorheen gescrold met m'n ogen
De paragrafen doorgenomen en de LessonUps vluchtig bekeken
Alles goed doorgenomen

Slide 3 - Poll

Examenvraag
Bron 23 De broer van senator Cicero schreef in 64 v.C.:
  
"Het omgaan met het kiezersvolk vereist namenkennis, vleierij, doorzettingsvermogen, vrijgevigheid, publiciteit en een visie. Zorg ervoor dat je hele campagne één grote show is, opvallend, prachtig en populair, dat die een onuitwisbare indruk maakt en het hoogst bereikbare prestige oplevert en ook, als dat op een of andere manier te realiseren valt, dat je concurrenten in opspraak zijn door geruchten van misdaad, begeerte of omkoping, passend bij hun karakter."

Naar: Quintus Tullius Cicero, Hoe je verkiezingen wint (64 v.C.), Leusden 2017.

Slide 4 - Tekstslide

Examenvraag
"Het omgaan met het kiezersvolk vereist namenkennis, vleierij, doorzettingsvermogen, vrijgevigheid, publiciteit en een visie. Zorg ervoor dat je hele campagne één grote show is, opvallend, prachtig en populair, dat die een onuitwisbare indruk maakt en het hoogst bereikbare prestige oplevert en ook, als dat op een of andere manier te realiseren valt, dat je concurrenten in opspraak zijn door geruchten van misdaad, begeerte of omkoping, passend bij hun karakter."

  • Trek met betrekking tot het heden een conclusie uit deze bron.
  • In andere woorden: Welke overeenkomst is er tussen de bron en de huidige tijd?

Slide 5 - Tekstslide

Examenvraag
 Manieren om verkiezingen te winnen bij de Romeinen lijken erg op die van hedendaagse manieren, met een heel positieve houding naar kiezers en met ondermijning van en kwaadspreken over concurrenten.

Slide 6 - Tekstslide

Tijdvak 2 Grieken en Romeinen
Open en meerkeuzevragen

2.1 t/m 2.4

Slide 7 - Tekstslide

Welke uitspraken zijn juist?

A
De bouwkunst van de Grieken uit de 5e eeuw v Chr wordt klassiek genoemd
B
De Grieken maakten als eerste beelden met natuurlijke houding en levendige gezichten
C
Door de Griekse kolonisatie ging de Griekse economie achteruit
D
Toen Macedonië de Griekse poleis onderwierp betekende dat het eind van de Griekse cultuur

Slide 8 - Quizvraag

Griekse cultuur
Bloei Griekse cultuur v.a. de 5e eeuw v. Christus

Wetenschap, bouwkunst en beeldhouwkunst

Later werd die vormentaal zo goed gevonden dat het werd nagedaan --> klassiek

Zuilen in Dorische stijl en een strook onder het dak met beeldhouwwerk in reliëf

Het Parthenon met binnenin het beeld van de stadsgodin Athena.

Slide 9 - Tekstslide

Beeldhouwkunst
  • Natuurlijke beweging of pose
  • Natuurgetrouw / realistisch 
  • Anatomisch perfect
  • Gezichtsuitdrukkingen
  • Beelden zijn van marmer of brons

  • Anders dan daarvoor! Stijf en emotieloze beelden

Slide 10 - Tekstslide

Een bewering: De huidige Nederlandse bestuursvorm lijkt erg op die van het oude Athene.
Geef een argument voor en een tegen de bewering.

Slide 11 - Open vraag

Democratie in het oude Athene
  • Wie? Alleen vrije mannen hadden burgerschap, waren vrij en gelijk, en mochten dus politiek meebeslissen (stemmen en spreken). Vrouwen, immigranten en slaven werden buitengesloten.
  • Hoe? Om mee te mogen beslissen moet je aanwezig zijn: directe democratieDie volksvergadering besliste over wetten, koos de bestuurders en controleerde hen. Tegenwoordig kiezen wij vertegenwoordigers: indirecte democratie.
  • Teveel macht? Schervengericht
De agora

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende bestuursvormen
Stadstaten hadden vijf verschillende soorten staatsvormen

  1. Monarchie: erfelijke koning
  2. Aristocratie: de besten, adellijke families
  3. Oligarchie: regering van weinigen / rijken
  4. Tirannie: 1 edelman, onwettig a/d macht
  5. Democratie: volk beslist (duidelijk anders
    t.o.v. de andere systemen: burgers hadden
    macht!) 

Slide 13 - Tekstslide

Beschrijf kort de verandering in wetenschappelijk denken van de Grieken.

Slide 14 - Open vraag

Wetenschappelijk denken
Mensen als Hippocrates gingen op zoek naar wetmatigheden, vaste regels in de natuur 

Door te observeren en te redeneren probeerde Hippocrates natuurlijke oorzaken te vinden voor ziektes, in plaats van dingen toe te schrijven aan de goden.

Grondlegger van de Westerse geneeskunst: artsbevoegdheid: eed van Hippocrates

Slide 15 - Tekstslide

2.2 De opkomst van de Romeinen
  • Vanaf 350 v Chr. Rome verovert Italië, verslaat de Cartagers en wordt machthebber in Zuid-Europa
  • Burgeroorlogen tot: 44. v. Chr. Caesar grijpt de macht, maar wordt vermoord
  • 27. v Chr. Octavianus eerste keizer van het keizerrijk Rome
  • Met instelling van het keizerrijk ontstaat de Pax Romana: vrede van Rome. Twee eeuwen van rust.
  • Die rust en het aanleggen van wegen zorgt voor meer handel en meer welvaart binnen het rijk

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit waarom deze bron past bij het begrip Romanisering. Laat zien in je antwoord (met behulp van de bron) dat je weet wat Romanisering betekent.

Slide 17 - Open vraag

Romanisering
Verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur.
Over het hele Romeinse rijk werd de cultuur verspreid (romanisering). Dit gebeurde voornamelijk in de steden.

  • Inheemse elites gingen Latijn spreken en het Latijnse alfabet gebruiken
  • Inheemse elites gingen zich gedragen als Romeinen.
  • Andere volken gingen de klassieke vormentaal gebruiken
  • Het Romeins burgerrecht bevorderde de romanisering.

Slide 18 - Tekstslide

2.3 Waarom werden christen vervolgd, terwijl de Romeinen wel tolerant waren ten opzichte van andere geloven?

Slide 19 - Open vraag

2.4 Waarom viel het West-Romeinse Rijk?

Slide 20 - Open vraag

Aan de slag!
Wat: Historische sudoku tijdvak 2
Waarom: Verwerken stof, toets 
Hoe: Duo's (zachtjes overleggen)
Hulp: Boeken, docent
Tijd: 15-20 minuten
Klaar: Maak opdracht 1 t/m 4 van bladzijde 24 uit je werkboek
Uitkomst: Examentraining werkboek checken via Teams
Optie: doe het andersom, dus eerst opdrachten daarna sudoku

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat: PO
Waarom: 13 juni deadline, belangrijk voor volgend jaar
Hoe: Duo's 
Hulp: Boeken, docent
Tijd: Tot einde van de les
Klaar: Dat lijkt me sterk
Uitkomst: Inleveren vóór 13 juni 23.59 uur

Slide 22 - Tekstslide