T5B3&4 - Ecosysteem en veranderde

Veranderende ecosystemen
Thema 5 - Ecologie: basisstof 3 en 4
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Veranderende ecosystemen
Thema 5 - Ecologie: basisstof 3 en 4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
5.3.1 Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven.
5.3.2 Je kunt de energiestromen door een ecosysteem beschrijven.
5.4.1 Je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven.
5.4.2 Je kunt in een model gegeven informatie over ecosystemen gebruiken, bewerken en analyseren.

Slide 2 - Tekstslide

Voedselrelaties
In een ecosysteem zijn er voedselrelaties: wie eet wie?
Voedselrelaties geef je weer in een voedselketen of een voedselweb.

Slide 3 - Tekstslide

Energie
Organische stoffen
Anorganische stoffen
(voortgezette) assimilatie
Chemische reactie
dissimilatie
Energie
Foto-autotroof                                    Chemo-autotroof
Heterotroof
Autotroof

Slide 4 - Tekstslide

Trofische niveaus 

Slide 5 - Tekstslide

BPP (Bruto Primaire Productie) = A
NPP (Netto Primaire Productie) = A - R - F = P

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Kringloop van stoffen

Slide 8 - Tekstslide

Successie
pionier -> -> climax
 kenmerken:

  • meer biomassa
  • meer biodiversiteit 
    --> meer concurrentie
     
  • minder extreme 
    abiotische factoren

Slide 9 - Tekstslide

Pionierecosysteem

- Weinig soorten
- Veel individuen van een soort
- Weinig ontwikkelde bodem
- Eenvoudig voedselweb
- Sterk wisselende abiotische factoren
Climaxecosysteem

- Veel soorten
- Weinig individuen van een soort
- Goed ontwikkelde bodem
- Complex voedselweb
- Constante abiotische factoren

Slide 10 - Tekstslide

We kennen primaire en secundaire successie. Primair is bijvoorbeeld na natuurramp zoals aardverschuiving. Secundair is na bijvoorbeeld een bosbrand. Er is in dit tweede geval al een humuslaag en successie zal dan sneller gaan.

Slide 11 - Tekstslide

Verlanding
Verlanding = vorm van successie waarbij bijv. een plas verandert in een bos op drassige grond (broekbos)

Slide 12 - Tekstslide

Gradiëntecosysteem
De biodiversiteit is het grootst in het gebied waar twee ecosystemen in elkaar over gaan --> gradiëntecosysteem 

Slide 13 - Tekstslide

Gradiëntecosystemen
Bij gradiëntecosystemen zijn indicatorsoorten zichtbaar

Indicatorsoorten: Soorten die een aanwijzig geven over een kenmerk van het milieu

Slide 14 - Tekstslide

Evenwicht in de omgeving 
Een systeem is in evenwicht als het zichzelf kan reguleren en daardoor stabiel blijft. Tussen twee evenwichten zit een omslagpunt (kantelpunt).





Voorbeelden:
  • Algenbloei bij eutroficatie ( komen we later op terug
  • Konijnen in de duinen

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag

Wat?                Basisstof 3: opdr. 33, 34, 40, 41, 42, 43, 46, 49
                          Basisstof 4: opdr. 51, 52, 55, 58, 61, 65
Hoe?               Online via BVJ
Vragen?         Boek of vraag om hulp
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide