H5.4 - Het zenuwstelsel

H5.4 - Het zenuwstelsel 
Ga rustig op je plek zitten! :)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

H5.4 - Het zenuwstelsel 
Ga rustig op je plek zitten! :)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Wat weet je nog?
Leerdoelen
Pupilreflex
Zenuwstelsel
Gedrag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
- De functie en werking van de pupilreflex beschrijven;
- De bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven;
- De bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pupil mens
Pupil kat

Slide 4 - Tekstslide

Wat is/zijn de overeenkomst(en)?
Waarom wordt de pupil zoveel groter?

Pupilreflex bij de mens: 
In tweetallen, 1 houdt 30 sec minimaal één oog dicht, op teken docent doet deze lln het oog open. De andere leerling kijkt goed naar de pupil.
Normale situatie
Bijziend en verziend

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Video invloed van smartphonegebruik op werking ogen
Het zenuwstelsel

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel = hersenen en ruggenmerg
Ruggenmerg = geleidt impulsen naar de hersenen via zenuwen
Zenuwen = bundel van zenuwcellen, omgeven
door een beschermende laag

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwcel
Zenuw

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwcel
Zenuw

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwcel
Cellichaam = deel van de zenuwcel waar de celkern in zit

Uitlopers = onderdeel van de zenuwcel dat impulsen geleidt

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt dat?
Het zenuwstelsel heeft twee functies:
- Verwerken van impulsen
- Aansturen van spieren en klieren

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maak op het werkblad:
H5.4: opdracht 1

Klaar?
Ik vind het lastig: H5.4: opdracht 2 t/m 4 en 6 t/m 9
Ik vind het makkelijk: H5.4: opdracht 3, 4 en 6 t/m 10

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht bespreken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag
Straks kan je:
- Uitleggen wat gedrag is;
- Uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald;
- Het verschil tussen aangeboren en aangeleerd gedrag uitleggen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is gedrag?

Slide 16 - Tekstslide

Alles wat een mens of dier doet
Gedrag
Gedrag = alles wat een mens of dier doet
Handelingen = dingen die een mens of dier doet

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie
Inwendige prikkel = ontstaat in het lichaam
Uitwendige prikkel = komt van buiten het lichaam

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een prikkel? Een invloed uit de omgeving op een organisme

Hoe neem je een uitwendige prikkel waar? Via je zintuigen
Aangeboren of aangeleerd?

Slide 19 - Tekstslide

Is het gedrag aangeboren of aangeleerd?
Sociaal signaal
Sociaal gedrag = gedrag van soortgenoten naar elkaar

Slide 20 - Tekstslide

Hand achter oor = signaal
Je weet dat je harder moet praten = interpreteren
Interpreteren
Observeren = het waarnemen van gedrag
Interpreteren = bedenken wat het gedrag kan betekenen

Slide 21 - Tekstslide

Blije hond?
Even checken

Ga allemaal achter je stoel staan
Je geeft antwoord door je arm omhoog of omlaag te doen
Degene die als laatste staat wint!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1
Handelingen die elkaar in een vaste volgorde opvolgen heet een gedragsketen

Waar = omhoog, niet waar = omlaag

Slide 23 - Tekstslide

Waar!
Vraag 2
Het begrijpen van een prikkel heet een respons

Waar = omhoog, niet waar = omlaag

Slide 24 - Tekstslide

Niet waar!
Vraag 3
Je docent geeft een compliment over dat je goed meedoet met de quiz. Wat voor soort prikkel is dit?

Uitwendig = omhoog, inwendig = omlaag

Slide 25 - Tekstslide

Uitwendig
Vraag 4
Aangeboren = omhoog, aangeleerd = omlaag

Slide 26 - Tekstslide

Is het geven van een high five aangeboren of aangeleerd? Aangeleerd
Vraag 5
Je stoot je teen en je voelt gelijk dat het pijn doet. Hoe snel gaan de snelste impulsen door het zenuwstelsel?
(meters per seconde)

Slide 27 - Tekstslide

120 m/s
Huiswerk
Maak op je laptop
H5.4 Ik vind het lastig: opdracht 2 t/m 4 en 6 t/m 9
H5.4 Ik vind het makkelijk: opdracht 3, 4 en 6 t/m 10

én H5.5: opdracht 2, 3, 5 t/m 7 en 9

Klaar? Maak een mindmap, begrippenlijst of samenvatting

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging het?
  1. Wat was duidelijk deze les?
  2. Wat was niet duidelijk deze les?
  3. Welk cijfer geef je deze les?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies