veteringsstelsel

veteringsstelsel
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

veteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

voedingsmiddel
voedingsstof
aardappel
koolhydraten
ijzer
pizza
sinaasappel
eiwit
eigeel
spinazie
voedingsvezel
vlees

Slide 2 - Sleepvraag

Verteringsstelsel

Alles wat je eet of drinkt gaat door het verteringsstelsel

Doel van het verteringsstelsel: Het klein maken van voedsel zodat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden.

Slide 3 - Tekstslide

Mond
De vertering begint in de mondholte. Daar kauw het eten tot hele kleine stukjes en meng je het met speeksel. Speeksel is water met enzymen, dit zijn stofjes die stofwisseling           sneller doen gaan. Het enzym wat in speeksel zit verteert het zetmeel tot suikers (glucose). 
Speeksel maakt ook sommige bacteriën in het voedsel dood.

Stofwisseling: stoffen omzetten in andere stoffen

Slide 4 - Tekstslide

Darmperistaltiek
In het darmkanaal bevinden zich kringspieren en lengtespieren.

Door afwisselend samentrekken van deze spieren ontstaan peristaltische bewegingen, die samen darmperistaltiek heten. 

Door darmperistaltiek wordt de voedselbrij voortgeduwd. Kringspieren en lengtespieren trekken zich samen. 

Slide 5 - Tekstslide

Darmperistaltiek
kringspieren en lengtespieren
samentrekken
peristaltisch bewegingen
voedselbrij:
  • gekneed
  • geduwd
  • gemengd

Slide 6 - Tekstslide

Slokdarm en maag

Slide 7 - Tekstslide

De maag (buitenkant)
De maag (binnenkant)

Slide 8 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm en lever
Via de maagportier komt het voedsel in de twaalfvingerige darm . Hier komen verteringssappen uit de lever en uit de alvleesklier bij het voedsel. De lever maakt gal en de alvleesklier maakt alvleessap in dit sap zitten enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten verteren. 
Gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas. Wanneer het nodig is, gaat gal naar de twaalfvingerige darm. 

Gal verteert de vetten niet, maar maakt ze alleen kleiner. Hierdoor wordt het oppervlak van de druppels vergroot. Enzymen uit het alvleessap kunnen dan sneller op de vetten inwerken.
Galblaas
Alvleesklier
Twaalfvingerige darm

Slide 9 - Tekstslide

Dunne darm
De dunne darm is bij mensen ongeveer 5 meter lang. In de wand liggen darmsapklieren die darmsap maken.
In het darmkanaal zijn verschillende verteringssappen bij het voedsel gekomen. Die verteringssappen bevatten veel water. Daardoor bevat de voedselbrij in de dunne darm veel water. In dat water zijn de voedingsstoffen en verteringsproducten opgelost. In de dunne darm worden de voedingsstoffen en verteringsproducten opgenomen in het bloed. 

Slide 10 - Tekstslide

Blindedarm
De dunne darm sluit aan op de dikke darm. Vlak onder de overgang ligt de blindedarm. De blindedarm heeft geen eigen functie bij de vertering. Aan de onderkant van de blindedarm zit een uitstulping: het wormvormig aanhangsel of de appendix. Bij een ‘blindedarmontsteking’ is dit aanhangsel ontstoken. Het wordt dan verwijderd met een operatie. De blindedarm zelf blijft zitten.

Slide 11 - Tekstslide

Dikke darm
De dikke darm is ongeveer anderhalve meter lang. Vanuit de dunne darm komen de onverteerde voedselresten in de dikke darm. Deze brij bevat nog veel water. Via de wand van de dikke darm wordt bijna al dit water opgenomen in het bloed en wordt de voedselbrij ingedikt. Als dat niet goed gebeurt, krijg je diarree. 
In de dikke darm leven veel bacteriën die zich voedden met de voedingsvezels die niet verteerd zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Endeldarm
Door de darmperistaltiek gaan de ingedikte, onverteerde voedselresten naar de endeldarm. Daar worden ze tijdelijk opgeslagen. Het darmkanaal wordt afgesloten door een kringspier: de anus. Af en toe ontspant deze kringspier zich en wordt de endeldarm geleegd. Dat noem je ontlasting (poepen). Drang om te poepen krijg je als de endeldarm vol zit. 
Als

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm
Na de maag komt de voedselbrei terecht in de twaalfvingerige darm.

De lever en de alvleesklier zijn verbonden aan de twaalfvingerige darm.

Na de twaalfvingerige darm komt het eten terecht in de dunne darm.

Slide 15 - Tekstslide

Alvleesklier
In alvleessap zitten 
verschillende enzymen
die zorgen voor 
vertering van eiwitten, 
koolhydraten en vetten

Slide 16 - Tekstslide

Galblaas
Gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas voor het naar de twaalfvingerige darm gaat.

De lever produceert gal. Gal emulgeert vet --> oppervlak vergroten --> enzymen


Slide 17 - Tekstslide

Dunne darm
Dunne darm: darmsap
Maakt het verteren af

6 meter lang 

Dunne darm: Verteringssappen bevatten veel water + voedingsstoffen --> opgenomen in het bloed. 

Slide 18 - Tekstslide

De dikke darm
- In de dikke darm wordt water opgenomen uit de voedselbrij.

-anderhalve meter lang 

- In de dikke darm leven bacteriën die een enzym maken die bijvoorbeeld cellulose kunnen verteren

Slide 19 - Tekstslide

ENDELDARM
De afdalende tak van de dikke darm gaat over in de endeldarm

Functies:
  • verzamelen van ontlasting -uitscheiden van ontlasting via de anus

Slide 20 - Tekstslide