Formuleren havo 4

Formuleren
De volgende formuleerfouten moet je kennen:

storende woordherhaling
dubbele ontkenning
onjuiste herhaling
Woorden op de verkeerde plaats; telegramstijl; woorden te weinig
congruentiefout
geen symmetrie
losstaand zinsgedeelte/zinnen onjuist begrenzen
verwijzen


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formuleren
De volgende formuleerfouten moet je kennen:

storende woordherhaling
dubbele ontkenning
onjuiste herhaling
Woorden op de verkeerde plaats; telegramstijl; woorden te weinig
congruentiefout
geen symmetrie
losstaand zinsgedeelte/zinnen onjuist begrenzen
verwijzen


Slide 1 - Tekstslide

Formuleren
De volgende formuleerfouten moet je kennen:
storende woordherhaling
dubbele ontkenning
onjuiste herhaling
Woorden op de verkeerde plaats; telegramstijl; woorden te weinig
congruentiefout
geen symmetrie
losstaand zinsgedeelte/zinnen onjuist begrenzen
verwijzen



Slide 2 - Tekstslide

Ongelijkheid
Bij een aantal formuleerfouten is er sprake van ongelijkheid:
- incongruentie

Slide 3 - Tekstslide

Incongruentie
  • Getal van persoonsvorm en onderwerp komt niet overeen
  • Het onderwerp staat bijvoorbeeld in het enkelvoud en de persoonsvorm in het meervoud.
  • Komt vaak voor bij woorden die voor je gevoel meervoud zijn: aantal, jeugd, kudde, politie

Slide 4 - Tekstslide

Symmetrie
  • Symmetrie is een duur woord voor gelijkheid
  • Er zijn verschillende vormen van symmetriefouten, maar je hoeft er slechts twee te beheersen:
  • Men/men of je/je
  • Voltooide tijd en onvoltooide tijd : Ik kocht  een cadeau voor je maar heb het nog niet ingepakt. Moet zijn ik heb gekocht en ik heb het nog niet ingepakt of kocht en pakte in.


Slide 5 - Tekstslide

Zinsopbouw
Ook in de zinsopbouw worden fouten gemaakt. In vwo-4 moet je de volgende kennen:
  • zinnen onjuist begrenzen

Slide 6 - Tekstslide

Het blijft een vraag hoelang we nog in lockdown zitten. Omdat we niet weten wanneer de besmettingen dalen.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quizvraag

Losstaand zinsgedeelte
  • Als een zin lang wordt, ben je geneigd maar een punt te zetten.
  • Dat kan niet altijd: elke zin heeft een hoofdzin nodig. Een zin waarin onderwerp en persoonsvorm naast elkaar staan.
  • Dat is een zin waar onderwerp en persoonsvorm naast elkaar staan.


Slide 8 - Tekstslide

Gisteren liep ik over straat naar mijn werk en fiets ik vandaag daar naar toe.

A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

Dubbelop
Naast ongelijkheid en fouten in zinsopbouw is er ook een aantal fouten waarbij er sprake is van dubbelop:
- pleonasme
- tautologie
- contaminatie
- dubbele ontkenning
- onjuiste herhaling
- storende woordherhaling

Slide 10 - Tekstslide

Welke formuleerfout? Ik lees graag boeken over de samenleving zoals bijvoorbeeld 'Alle mensen deugen' van Rutger Bregman.

Slide 11 - Open vraag

Dubbele ontkenning
- Hierbij maak je vaak gebruik van het woord [niet/geen] in combinatie  met een ‘negatief’ werkwoord [ontkennen/voorkomen].
- wiskunde:  min en min wordt plus.
- Daarmee heb je de omgekeerde betekenis van wat je wilt zeggen.
- Haal er 1 ontkenning uit.

Slide 12 - Tekstslide

Welke formuleerfout? Op zo’n partij zou je ook niet op moeten stemmen.

Slide 13 - Open vraag

Onjuiste herhaling
- vaak slordigheidsfout
- vaak in langere zinnen, dan staat een voorzetsel aan het begin van de zin en aan het eind nogmaals.
- Eén van de twee weglaten.

Slide 14 - Tekstslide