H1.2 Amsterdam in de Gouden Eeuw



De Gouden Eeuw in Nederland



BK - Hst 1.2
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



De Gouden Eeuw in Nederland



BK - Hst 1.2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...ken je de begrippen droogmakerij, Gouden Eeuw, grachtengordel en stapelmarkt. (R)
...kan je uitleggen hoe Nederland rijk werd in de zeventiende eeuw. (T1)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat verkocht de Nederlandse handelaar in Noord-Europa?
A
Boter-kaas-stoffen
B
Boter-kaas-olijfolie
C
Boter-wijn-hout
D
Boter-graan-leer

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bracht de Nederlandse handelaar vanuit Noord-Europa terug naar de Republiek?
A
Boter-kaas-stoffen
B
Hout-graan-leer
C
Hout-stoffen-wijn
D
Olijfolie-graan-leer

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bracht de Nederlandse handelaar naar Zuid-Europa?
A
Hout-graan-olijfolie
B
Hout-boter-graan
C
Hout-graan-leer
D
Hout-wijn-olijfolie

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kocht de Nederlandse handelaar in Zuid-Europa?
A
Boter-kaas-stoffen
B
Boter-graan-hout
C
Wijn-olijfolie
D
Wijn-olijfolie-hout

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was Amsterdam een goede handelsplek?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen afsluiting van de Schelde
  1. Amsterdam werd de grootste stapelmarkt van Europa.
  2. Veel handelaren uit Antwerpen verhuisden naar Amsterdam. 
  3. Deze handelaren waren protestantse mensen (die in de Republiek hun geloof wel mochten uitoefenen).
  4. Deze handelaren brachten veel geld en kennis met zich mee. 
Amsterdam werd hierdoor een echte wereldstad
protestant
Een stroming in het Christendom.
wereldstad
Een stad met veel inwoners en is een belangrijk centrum van de economie, cultuur en politiek in de wereld. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn 2 gevolgen van de afluiting van de Schelde?
A
Veel handelaren verhuisden naar Amsterdam.
B
Veel handelaren verhuisden naar Antwerpen.
C
Antwerpen werd de grootste stapelmarkt van Europa.
D
Amsterdam werd de grootste stapelmarkt van Europa.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De grachtengordel
Door al die nieuwe mensen (migranten) werd het druk in Amsterdam. Daarom werd de stad Amsterdam uitgebreid met drie brede grachten, de grachtengordel. Deze werden de Keizersgracht, de Prinsengracht en de Herengracht.
gracht
Dat is een aangelegde waterweg dat om of door een stad kan gaan. 
Grachtengordel
De grachten die in de zeventiende eeuw rondom het centrum van Amsterdam zijn gelegd.
migrant
Iemand die uit een ander gebied of land in Amsterdam komt wonen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Extra oefening voor de leerlingen. 
Een grote verandering
In de Gouden Eeuw groeide de bevolking in het westen snel. Omdat de helft van Noord-Holland in die tijd uit meren en moeras bestond, was er weinig landbouwgrond. Dus was er te weinig voedsel.
Gouden Eeuw
Naam voor de zeventiende eeuw (1600-1700), toen het economisch heel goed ging met Nederland.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een grote verandering
Jan Adriaanszoon Leeghwater bedacht hoe hij 
meren kon droogleggen. Dit noemen we een droogmakerij of polder.
droogleggen
Het droogleggen van meren betekent dat je het water uit het meer haalt. Het meer wordt dus droog.
Droogmakerij
Polder: een land dat vroeger een meer of ondiep deel van de zee was en dat is drooggelegd.
Jan Adriaanszoon Leeghwater
Hij was de zoon van een timmerman. Hij bedacht een ander soort molen, die veel beter was. Ook bedacht hij hoe je meren kon droogleggen, waardoor er meer grond kwam voor landbouw en woningen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat was het voordeel van een droogmakerij?
A
Er kwam minder grond beschikbaar.
B
Er kwam meer landbouwgrond.
C
Er kwamen meer meren.
D
Er kwam een nieuwe handelsstad.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken paragraaf 1.2
alle opdrachten moeten nu af zijn

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

evaluatie van de les

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een droogmakerij?
A
Dat is een meer.
B
Dat is land dat vroeger een meer was, maar is drooggelegd.
C
Dat is de naam voor de zeventiende eeuw.
D
Dat zijn grachten die rond het centrum van Amsterdam zijn aangelegd.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Gouden Eeuw?
A
Dat is een meer.
B
Dat is land dat vroeger een meer was, maar is drooggelegd.
C
Dat is de naam voor de zeventiende eeuw.
D
Dat zijn grachten die rond het centrum van Amsterdam zijn aangelegd.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de stapelmarkt?
A
Dat is een plaats waar handelswaar tijdelijk wordt opgeslagen.
B
Dat is land dat vroeger een meer was, maar is drooggelegd.
C
Dat is de naam voor de zeventiende eeuw.
D
Dat zijn grachten die rond het centrum van Amsterdam zijn aangelegd.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de grachtengordel?
A
Dat is een plaats waar handelswaar tijdelijk wordt opgeslagen.
B
Dat is land dat vroeger een meer was, maar is drooggelegd.
C
Dat is de naam voor de zeventiende eeuw.
D
Dat zijn grachten die rond het centrum van Amsterdam zijn aangelegd.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een 'oorzaak'?
A
De reden waarom iets gebeurd.
B
Wat er gebeurd door iets anders.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een 'gevolg'?
A
De reden waarom iets gebeurd.
B
Wat er gebeurd door iets anders.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies