H5 §3a werkt dat zo?

Lees mee:
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lees mee:

Slide 1 - Tekstslide

De formule:

Slide 2 - Tekstslide

Ik zit klaar voor de les:
  • Pak je laptop en je eco boek. Start je laptop op en ga naar LessonUp
  • Telefoon is thuis of in mijn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 3 - Tekstslide


Lesdoel:
Ik kan:
  1. wat een eigen risico is bij een zorgverzekering
  2. uitleggen of het altijd verstandig is om een hoger eigen risico te nemen
  3. wat zorgtoeslag is
  4. hoe je de kosten voor een zorgverzekering kunt berekenen

Slide 4 - Tekstslide

  • Het is zinvol om iets te verzekeren als het risico groot is dat je het niet zelf kunt betalen om het opnieuw te kopen als het stuk gaat/gestolen wordt. 
  • Het risico is groot als:
  1. de kans op schade groot is
  2. de waarde van wat je verzekert groot is
  • Een onzeker voorval betekent dat je van te voren niet kunt weten dat je schade zou krijgen
  • Een premie betaal je aan de verzekeringsmaatschappij als je een verzekering hebt afgesloten
  • De verzekeraar gebruikt de premies voor:
  1. vergoeden van schades
  2. betalen van kosten (personeel, gebouw enz)
  3. een reserve voor onverwacht grote schades (zorgkosten Covid pandemie)
  4. winst

1. Bij een zorgverzekering betekent het eigen risico dat je het eerste deel van de kosten voor medische zorg in een jaar zelf betaald. De overheid heeft besloten dat dit minimaal €385 is. De kosten voor de huisarts vallen hier niet onder.

2. Als je voor een hoger eigen risico kiest dan moet je dus meer zelf betalen. Als je voor een hoger eigen risico kiest wordt je premie per maand lager. Dat kan een goed idee zijn als je verwacht dat je niet ziek zult worden en genoeg geld hebt om het te kunnen betalen.

3. Zorgtoeslag is een bijdrage in de kosten die je moet betalen per maand voor je zorgverzekering. De zorgtoeslag krijgt iemand van de overheid en wordt betaald door de belastingdienst

4. Zorgkosten = premie voor de basisverzekering (+ premie voor de aanvullende verzekering) - de zorgtoeslag

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk:
Maak de opgaven: 

K: 10 & 11 (115)
                TL: 6 t/m 11 (114-115)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Rekenvraag:
In 2010 kostte een Ipad €499. In 2023 kost deze Ipad € 375.
Met hoeveel procent is de prijs gedaald?

Slide 8 - Open vraag


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Mijn oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 9 - Tekstslide

H5 §3a Ben jij actief op de arbeidsmarkt?

Slide 10 - Tekstslide


Terugblik:
De vorige les hebben we het gehad over:
  • arbeidsverdeling
  • ondernemers

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een zzp-er en een eenmanszaak?

Slide 12 - Tekstslide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie: vraag en aanbod van arbeid
  • Opdrachten maken 
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk

Opdrachten: 
K: 10 (137)
TL: 9, 11 en 12 
(136 - 137)

Slide 14 - Tekstslide


Lesdoel:
Ik weet:
  • wat de arbeidsmarkt is
  • wat werkgelegenheid betekent
  • wanneer je bij de beroepsbevolking hoort

Slide 15 - Tekstslide

Vraag naar arbeid
De arbeidsmarkt: is het geheel van vraag en aanbod van werk

  • De vraag naar arbeid komt van de werkgevers. Zij nemen mensen in dienst om bij hen te koemen werken
  • De vraag naar arbeid is hetzelfde als de werkgelegenheid: alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid.
  • De werkgelegenheid neem toe als bedrijven meer producten verkopen.









Slide 16 - Tekstslide


Wat is de arbeidsmarkt?
A
het aanbod van arbeid
B
de vraag naar arbeid
C
het vraag en het aanbod van arbeid
D
de vraag min het aanbod van arbeid

Slide 17 - Quizvraag


Bij werkloosheid is de vraag naar arbeid
.... dan het aanbod ervan.

A
groter
B
kleiner

Slide 18 - Quizvraag


Werkgevers die werknemers nodig hebben horen bij .... op de arbeidsmarkt.

A
de vraag
B
het aanbod

Slide 19 - Quizvraag

aanbod van arbeid
  • Als je gaat werken dan biedt jij jouw arbeidskracht aan. Iedereen die wil werken zorgt dus voor het aanbod van werk
  • Het aanbod van arbeid is hetzelfde als de beroepsbevolking.
  • Dat is iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is.







Slide 20 - Tekstslide


Werkloze werknemers horen bij ... op de arbeidsmarkt.

A
de vraag
B
het aanbod

Slide 21 - Quizvraag

Als de werkgelegenheid uit 6 miljoen arbeidsplaatsen bestaat, kunnen er meer dan 6 miljoen mensen een baan hebben.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Samen vraag 7 (139)

Slide 23 - Tekstslide

Maak opdracht:
2, 3, 5 en 6
(138-139)

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk:

Maak opdracht 
2, 3, 5 en 6
(138-139)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Als de werkgelegenheid uit 6 miljoen arbeidsplaatsen bestaat, kunnen er meer dan 6 miljoen mensen een baan hebben. Hoe kan dat?

Slide 28 - Woordweb

Vul in:

Dit jaar gaan er meer bedrijven failliet
De werkgelegenheid ..... hierdoor


A
daalt
B
stijgt
C
blijft gelijk

Slide 29 - Quizvraag

Vul in:

Jongeren studeren langer door.
De werkgelegenheid ..... hierdoor


A
daalt
B
stijgt
C
blijft gelijk

Slide 30 - Quizvraag

Vul in:

Batavus verplaatst een deel van de productie naar Tsjechië.
De werkgelegenheid ..... hierdoor


A
daalt
B
stijgt
C
blijft gelijk

Slide 31 - Quizvraag

Algemene wet gelijke behandeling 
Omdat de kans op betaald werk niet voor iedereen even groot is, is er de Algemene wet gelijke behandeling.
Daarin staat dat er geen onderscheid gemaakt mag worden op basis van bijvoorbeeld geslacht, ras, leeftijd, seksuele geaardheid of afkomst.

Ook is wettelijk geregeld dat je meer of minder uren kunt gaan werken als je dat wilt. Zo kun je van een fulltimebaan naar een parttimebaan gaan.



Een zzp’er is een zelfstandige zonder personeel.




Slide 32 - Tekstslide


Wat staat er in de Algemene wet gelijke behandeling?
A
Dat je voor je kinderen mag zorgen
B
Dat je zowel parttime als fulltime mag werken
C
Dat je ouderen niet mag discrimineren

Slide 34 - Quizvraag