Massamedia hoofdstuk 2 (basis)

Massamedia

Hoofdstuk 2: Internet
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Massamedia

Hoofdstuk 2: Internet

Slide 1 - Tekstslide

Massamedia
Hoofdstuk 2
In het vorige hoofdstuk hebben we het gehad over communicatie en massamedia.

Internet is het belangrijkste massamedium: zonder internet voel je je alleen op de wereld. In dit hoofdstuk gaan we het daarom over internet hebben.

In deze les behandelen we de deelvraag:
  • Wat doen we allemaal met internet?

Slide 2 - Tekstslide

Lees nu eerst Hoofdstuk 2
boek Massamedia
(blz. 12 en 13)

Hierna krijg je steeds uitleg met daarna een paar vragen (de vragen zijn de gele slides).

Slide 3 - Tekstslide

Waar gebruik jij internet het meeste voor?

Slide 4 - Open vraag

De handige kanten van internet
Internet heeft handige kanten, zoals:
  1. Je kunt snel informatie zoeken en vinden.
  2. er is veel interactie mogelijk.
  3. er zijn sociale media.
  4. er wordt geld mee verdiend.

Slide 5 - Tekstslide





1. Informatie zoeken + vinden
Dankzij internet heb je toegang tot heel veel informatie. Met een zoekmachine als Google en Wikipedia kan je deze informatie ook nog eens snel vinden.
2. veel interactie mogelijk.
Op internet is iedereen tegelijk ontvanger én zender (bijvoorbeeld: als je een email stuurt ben je zender, als je een mail krijgt ben je ontvanger).

We noemen internet daarom een interactief medium.
Interactie = wisselwerking = op elkaar kunnen reageren.


Dankzij internet is communicatie vaak meerzijdig (je bent zender én ontvanger)

Slide 6 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat 'interactie' betekent.

Slide 7 - Open vraag

3. sociale media
sociale media = alle internetmedia waarmee je informatie met andere kan delen.

sociale media die speciaal gericht zijn op het maken van contact, heten sociale netwerksites.
netwerk = dat mensen met elkaar verbonden zijn







sociale media zijn dus een manier om met anderen in contact te komen. En om contact te blijven houden! Bijvoorbeeld ook blogs (= online dagboek) en sommige games (als je tegen elkaar speelt)

4. Er wordt geld mee verdiend.
Je kan dingen kopen via internet, zoals muziek of kleding, in veel webwinkels. Bijvoorbeeld:

Via sites als marktplaats.nl en speurders.nl kun je spullen aan anderen verkopen.

Slide 8 - Tekstslide

Internet is een massamedium.
A
Dit klopt
B
Dit klopt niet
C
Dat ligt eraan..

Slide 9 - Quizvraag

Welk kenmerk van
internet herken je in
dit krantenbericht?
A
Er wordt veel geld verdiend op internet.
B
Er is veel interactie mogelijk.
C
Je kunt snel informatie zoeken en vinden.
D
Je kunt internetten waar en wanneer je wilt.

Slide 10 - Quizvraag

Betrouwbaarheid van internet
Op internet kan je dus snel informatie vinden, maars het is lastig dat je niet altijd weet of het waar is wat er staat. Omdat je niet altijd weet wie de informatie heefte geschreven.

Probeer jezelf daarom altijd de volgende vragen te stellen als je iets leest:
  1. Wie heeft het geschreven? 
  2. Welk beroep heeft deze persoon?
  3. Met welk doel is het geschreven (waarom heeft hij/zij het geschreven)?

Slide 11 - Tekstslide

Als je een werkstuk zou maken over milieuvervuiling. Op welke website denk je dan de meest betrouwbare informatie te vinden?
A
www.spreekbeurten.info
B
www.nu.nl/milieuvervuiling
C
www.scholieren.com/werkstuk
D
www.mijnmilieu.blogspot.nl

Slide 12 - Quizvraag

Waarom denk je dat je op die website de meest betrouwbare informatie kan vinden?

Slide 13 - Open vraag

Denk nog eens aan hoofdstuk 1 over Massamedia. Waarom noemen we internet een massamedium?

Slide 14 - Open vraag

Noem een voordeel van internet.

Slide 15 - Open vraag

Noem een nadeel van internet.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide