29 Scheidbare werkwoorden

• Nederlands
• ISK

waar denk je aan bij werkwoorden?

Werkwoorden die je moet knippen

LESDOELEN

Je herkent scheidbare werkwoorden.

Je weet dat het voorste stukje geen werkwoord is en dat het bij scheiden achteraan de zin komt.

Je weet dat het achterste stukje het werkwoord is, en dus van vorm kan veranderen.

(Jan, Sumeyye: 

Je weet 

uit

vegen

 scheidbare werkwoorden

scheiden = uit elkaar halen= splitsen

- baar = je kunt het 

aantrekken

scheiden = losmaken

aan

trekken

voorbeelden

afwassen

weggeven

terugleggen

inchecken

dichtdoen

Tekst

? ->

nadruk / klemtoon

scheidbare
werkwoorden

Opdracht

Uit welke 2 delen bestaat

inschenken?

Typ: in - schenken

Wat zijn de twee delen van:
voorlezen?

Wat zijn de twee delen van:
instappen?

Wat zijn de twee delen van:
opschrijven?

Wat zijn de twee delen van:
thuiskomen

vb aantrekken

hele werkwoord:  aantrekken

                                     aan - trekken

 Ik trek de schoen aan.

Jij trekt de schoen aan.   

enz.....

uitdoen

uitdoen

uit - doen

Ik doe het licht uit. 

Jij doet het licht uit.

Hij/zij doet het licht uit.

Wij doen het licht uit.  

Jullie doen het licht uit. 

Zij doen het licht uit. 

Wat is goed?

1. Jullie wassen de borden af.
2. Jullie afwassen de borden.
3. Jullie wast de borden af.
4. Jullie afwast de borden.

Wat is goed?

1. Jij doe de deur open.
2. Jij doet de deur open.
3. Jij opendoet de deur.
4. Jij opendoen de deur.

Wat is goed?

1. Ik opsta altijd vroeg.
2. Wij opstaan altijd vroeg.
3. Zij staan altijd vroeg op.
4. Hij staat op altijd vroeg.

Wat is goed?

1. Hij weggooit de bal.
2. Hij gooit de bal weg.
3. Hij weggooien de bal.
4. Hij gooien de bal weg.

Wat is goed?

1. Wij uitdoen de verwarming.
2. Wij uitdoet de verwarming.
3. Wij doet de verwarming uit.
4. Wij doen de verwarming uit.

Spreekoefening in 2-tal

oef 4 blz 87 A-zin (3.4)

1x met antwoord + wissel

1 x zonder antwoord + wissel

uitdelen

Typ een korte zin 

Voorbeeld:

Het meisje ... (inpakken, tas)->

Het meisje pakt haar tas in.

differentiatie:

Jan en Sumeyye:

+ bijzin 

Jullie ... (afzeggen, afspraak)

Mijn ouders ... (ophalen, broertje)

Wij ... (uitdoen, jassen)

De buren ... (opstaan, vroeg)

Nog vragen?

Wat heb je geleerd nu over scheidbare werkwoorden?

EXTRA

Jan

Sumeyye

Wel aan elkaar als...

Ik heb gisteren afgezegd 

Ik ben laat thuisgekomen

Ik moet mijn tas inpakken.

Kun je me dat teruggeven?

vdd

hele ww

oefening op papier

1. lees de roze uitleg (blz 86 A-Zin)

2. maak oefening 2 t/m 3 

+ diff? Jan Sum -> vt/vdw

KOPIEREN

Dit heb je geleerd:

Scheidbare werkwoord = werkwoord met een woordje ervoor (alleen als klemtoon op dat stukje!)

Voorste stukje = geen werkwoord ; komt achteraan in de zin.

Achterste stukje = het werkwoord. Dat  kan dus veranderen.

(Alleen splitsen  als het werkwoord de persoonsvorm in de zin is)

Huiswerk

Lever de oefeningen op papier in.

(- oef. nt2-taalmenu B1-grammatica - scheidbare werkwoorden)

- maken les ... in Klare taal (scheidbare werkwoorden)

Jan/Sum. Geregeld spreken oefenblad