6.1 Waaraan herken je een ontwikkelingsland?

Hoofdstuk 5: Nederland Handelsland
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
We gaan starten met Hoofdstuk 6: Welvaart Wereldwijd?




1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: Nederland Handelsland
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
We gaan starten met Hoofdstuk 6: Welvaart Wereldwijd?




Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Paragraaf 1: Waaraan herken je een ontwikkelingsland?
Aan het einde van deze les kun je uitleggen:
  • welke kenmerken ontwikkelingslanden hebben​
  • waarom arme landen weinig exportinkomsten hebben​
  • wat landen doen tegen schommelende grondstofprijzen
LEERDOELEN

Slide 2 - Tekstslide




Ben jij bereid om meer te betalen voor producten waar geen kinderen aan mee hebben gewerkt? Legt uit.

Slide 3 - Tekstslide

Welvaart

Slide 4 - Tekstslide

De verdeling van welvaart in de VS
Vraag: Welke conclusie kun je hieruit trekken?

Slide 5 - Tekstslide

Welvaart
Is Nederland rijk?​

Welvaart is de mate waarin je in je behoefte kunt voorzien.

In een land is er welvaart als de inwoners in veel van hun behoeften kunnen voorzien. ​


Je kunt de welvaart tussen landen vergelijken door naar het inkomen per hoofd van de bevolking te kijken. 

Slide 6 - Tekstslide

Inkomen per hoofd van de bevolking berekenen
Nationaal inkomen : aantal inwoners

Slide 7 - Tekstslide

Nederland heeft een nationaal inkomen van ​
€ 680 miljard en 16,9 miljoen inwoners.

Wat is het inkomen per hoofd van Nederland?

Slide 8 - Open vraag

Waarom kunnen de inwoners in een land met een laag bbp toch een hoge welvaart hebben? Noem drie redenen.

Slide 9 - Open vraag

Kenmerken ontwikkelingslanden

  1. Laag inkomen per hoofd van de bevolking
  2. Ongelijke inkomensverdeling
  3. Hoge werkloosheid
  4. Ondervoeding
  5. Snelle bevolkingsgroei
  6. Analfabetisme
  7. Beperkte technische ontwikkeling
  8. Eenzijdige economische structuur
Nationaal inkomen is vaak afhankelijk van één sector
Wat zijn oorzaken en gevolgen?

Slide 10 - Tekstslide

De toename van de schuld van ontwikkelingslanden is een rem op de ontwikkeling.

Verklaar waarom dat zo is.

Slide 11 - Open vraag

China doet veel minder aan ontwikkelingshulp dan westerse landen. Wel drijft China veel meer handel met ontwikkelingslanden.

Noem een voordeel en een nadeel van deze handelswijze voor ontwikkelingslanden.

Slide 12 - Open vraag

Ontwikkelingslanden --> monocultuur --> afhankelijk van exportinkomsten van één product.


Exportmarkt

Slide 13 - Tekstslide

Waarom is een monocultuur een gevaar voor de economie van een land?

Slide 14 - Open vraag

Buffervoorraden --> grote productie dan vraag --> deel van product wordt opgeslagen en verkocht wanneer de vraag stijgt 

Gevolg: vraag en aanbod blijft in evenwicht en prijzen stabiel.
Exportmarkt

Slide 15 - Tekstslide

Ruilvoet
Verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten


 

Bij ontwikkelingslanden is ruilvoet vaak slecht --> exportproduct goedkoop, import product duur.

Slide 16 - Tekstslide

Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika).
Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda stijgt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen.
Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag
Wat: Maken 6.1
Wie: Individueel
Hoe: Stilte (mits je een vraag hebt)
Vraag?: Stel hem eerst aan je buurman/buurvrouw
Tijd: 15 minuten

Klaar: Vraag mij voor de volgende opdracht

Slide 18 - Tekstslide

Wat heb je geleerd deze les?
Welke onderwerpen blijven je bij?

Slide 19 - Woordweb

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen:

  • welke kenmerken ontwikkelingslanden hebben​
  • waarom arme landen weinig exportinkomsten hebben​
  • wat landen doen tegen schommelende grondstofprijzen
LEERDOELEN

Slide 20 - Tekstslide

Geef deze les een cijfer.
Geef aan wat je leuk vond
Geef aan wat je de volgende keer anders zou willen

Slide 21 - Open vraag