Les 3 Logistiek (Aniek)

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Facilitair LeidinggevendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Periode 4

Logistiek (module 5)

- 2 uur in de week

- Boek: FD B1

- H 3 t/m 5

- Afsluitende toets 23 juni 

- Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  1. Theorie
  2. Opdrachten
  3. Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Logistiek

Logistiek = Het organiseren, plannen, besturen en uitvoeren van goederenstromen.


Slide 4 - Tekstslide

Module 5

B1-K1- W2 Verwerkt gegevens met informatiesystemen

(H3 & H4)

B1- K1- W3 Voert logistieke werkzaamheden uit

(H5)



H3 Verwerken van ontvangst -en opslaggegevens



Slide 5 - Tekstslide

Terugblik
  • Hoofdstuk 3 afgerond
  • Hoofdstuk 4 begonnen


Slide 6 - Tekstslide

Voorraad brengt kosten met zich mee welke zijn dit?
A
De 3 T's
B
De 3 K's
C
De 2 L's
D
De 3 R's

Slide 7 - Quizvraag

De kosten van een voorraad worden bepaald door de drie R’s. Waar staan
de drie R’s voor?
A
Rust, reinheid en regelmaat
B
Reputatie, relatie en ruil
C
Ruimte, rente en risico
D
Ruimte, rente en rust

Slide 8 - Quizvraag

H4 
4.3 Kosten van de voorraad

- Rente
- Ruimte
- Risico  

> derving (voorraad kan verdwijnen)
> demodage (voorraad kan uit de mode raken)

Slide 9 - Tekstslide

Wat is voorraad?

Slide 10 - Open vraag

Voorraad =

De hoeveelheid producten die beschikbaar is voor productie of verkoop.

Slide 11 - Tekstslide

H4


4.4 oorzaken van voorraadvorming

Waarom lopen voorraden zo makkelijk uit de hand?
  1.  de afdeling inkoop wil een grote voorraad
  2. de afdeling productie stelt een ruime voorraad ook op prijs
  3. de afdeling marketing wil geen 'nee' verkopen, dus heeft ook belang bij voorraad

Slide 12 - Tekstslide

H4
Dus > Elke afdeling stelt z'n eigen belang voorop = SUBOPTIMALISATIE

Voorraadbeheer enge zin > bewaken van de hoogte van de voorraad

Voorraadbeheer ruime zin > welk producten in voorraad, wanneer meer aanleggen

Slide 13 - Tekstslide

Hoe noemen we een goede samenwerking tussen verschillende afdelingen?
A
Integratie
B
Demodage
C
Suboptimalisatie
D
Derving

Slide 14 - Quizvraag

Voorraad is noodzakelijk

Voor:

1. produceren

2. verkopen


Voorraden ontstaan op een punt waar aanvoer en afname van producten en diensten niet met elkaar overeenstemmen.

Slide 15 - Tekstslide

Optimale bestelhoeveelheid
Je moet daarom zoeken naar
de optimale bestelhoeveelheid =

Die hoeveelheid waarbij per
periode de som van de bestelkosten en de 
voorraadkosten minimaal is.



Slide 16 - Tekstslide

Maken

Boek: FD B1

Hoofdstuk: 4

Opdracht: 4.02 t/m 4.07

Slide 17 - Tekstslide

3 manieren van voorraad indelen

1. Naar plaats in de goederenstroom gerekend vanaf de bron tot de gebruiker.

2. Naar de functie in het bedrijfsproces waarvoor ze worden aangehouden.

3. Naar de theoretische of berekende voorraad

Slide 18 - Tekstslide

1. Naar plaats in de goederenstroom

a. Grondstoffen = nog geen bewerking

b. Halffabricaten =nog verdere bewerking nodig

c. Pijplijnvoorraden = transportvoorraden = goederen die onderweg zijn

d. Hulpstoffen = materialen die worden gebruikt bij de productie

e. Eindproducten = kant en klaar, bestemd voor de verkoop

f. Retourgoederen = na verkoop terug naar de leverancier

Slide 19 - Tekstslide

2. Naar de functie in het bedrijfsproces

a. Ontkoppelingsvoorraden = om deelprocessen onafhankelijk laten verlopen

 - tussenvoorraden = tussen 2 bewerkingen in

 - seriegroottevoorraden = van een bepaalde serie

b. Veiligheidsvoorraden = ijzeren voorraad = minimaal aanwezig

c. Anticipatievoorraden = seizoensvoorraden = voor bepaalde drukte

d. Speculatievoorraden = omdat men een prijsstijging verwacht

e. Strategische voorraden = belangrijke essentiele producten (oorlog/staking)

f. Restantpartijen = incourante voorraden = overblijvers die je niet volgens het normale patroon verkopen

Slide 20 - Tekstslide

3. Naar de theoretische of berekende voorraad

Geven houvast om de voorraadgegevens administratief vast te leggen.


a. bestelde voorraad = lopende inkooporders (niet in het magazijn)

b. beschikbare voorraad = voorraad nog niet in bestelling

c. gereserveerde voorraad = lopende verkooporders (nog in het magazijn)

d. fysieke voorraad = technische voorraad = de voorraad die werkelijk in het magazijn ligt

e. effectieve voorraad = de fysieke voorraad + de bestelde voorraad

f. economische voorraad = de technische voorraad en de bestelde voorraad zonder de gereserveerde voorraad

Slide 21 - Tekstslide

H4
4.6 Technische en Economische voorraad

Economische voorraad: de voorraad waarover de ondernemer PRIJSrisico betaalt

Technische voorraad: de voorraad (in aantallen) , die daadwerkelijk in het bedrijf zijn

Slide 22 - Tekstslide

Economische voorraad

Economische voorraad uitrekenen:


Technische (fysieke) voorraad =                              300 flessen

+ lopende inkooporders (bestelde) =                      80 flessen

- lopende verkooporders (gereserveerde) =      120 flessen


Economische voorraad =                                            260 flessen (voorraad waar je prijsrisico over loopt)

Slide 23 - Tekstslide

Nu jullie!

Economische voorraad uitrekenen:


Technische (fysieke) voorraad =                              1200 printers

+ lopende inkooporders (bestelde) =                     400 printers

- lopende verkooporders (gereserveerde) =       600 printers


Economische voorraad =                                             .....  printers

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de economische voorraad?
…………. printers

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Video

Nu jullie

Economische voorraad uitrekenen:


Technische voorraad =                                           14 digiborden 

+  voorinkopen =                                                         3 digiborden

-  voorverkopen =                                                       6 digiborden


Economische voorraad =                                     ......  digiborden

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de economische voorraad?
…………. digiborden

Slide 28 - Open vraag

Derving uitrekenen


Administratieve voorraad =                                        512 flessen

- technische voorraad (na balansen) =                499 flessen


derving (voorraad verschil)=                                         13 flessen

                                        

Slide 29 - Tekstslide

Nu jullie.....Derving uitrekenen


Administratieve voorraad =                                  1480 doosjes eieren

- technische voorraad (na balansen) =            1461 doosjes eieren


derving (voorraad verschil)=                                   ...... doosjes eieren

                                        

Slide 30 - Tekstslide

Wat is de derving?
…………. doosjes eieren

Slide 31 - Open vraag

Bespreken vragen
4.06 + 4.07 bespreken

Slide 32 - Tekstslide

H4

4.7 manieren om optimale bestelhoeveelheid te bepalen

Vaker bestellen brengt hogere bestelkosten met zich mee. Minder vaak grotere hoeveelheden bestellen, zorgt voor meer voorraadkosten

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Optimale bestelgrootte berekenen

Dit kan op 3 manieren:



1. formule van Camp

2. m.b.v. een tabel

3. grafisch bepalen = m.b.v. een grafiek

Slide 35 - Tekstslide

1. formule van Camp

2 x V x B

C


Q = optimale bestelhoeveelheid

V = afzet op jaarbasis (aantal verwachtte verkopen)

B = bestelkosten per bestelling (in euro's)

C = voorraadkosten per eenheid (in euro's)

Q=

Slide 36 - Tekstslide

2. m.b.v. een tabel


Aflezen bij welke bestelgrootte de bestelkosten + opslagkosten minimaal zijn = optimale bestelgrootte

Slide 37 - Tekstslide

3. grafisch bepalen

Opslagkosten = tabel F

Bestelkosten = tabel C

Totale kosten = tabel G

A = snijpunt

B = laagste kosten

Q = optimale bestelhoeveelheid

Slide 38 - Tekstslide

Maken

Boek: FD B1

Hoofdstuk: 4

Opdracht: 4.08 t/m 4.13

Slide 39 - Tekstslide