2BBA vrijdag 5 maart

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag: 
  • Hallo!
  • Waar waren we ook alweer? Grammatica: pv, wwg en ond
  • Het lijdend voorwerp
  • Zelf aan de slag
  • Afsluiting les

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Na vandaag weet je:
* Hoe je een zin moet ontleden
* kun je pv, wwg en onderw. benoemen

Slide 3 - Tekstslide

Wat weten we nog?
Ik ga vanavond patat eten
Wat is de persoonsvorm?
Wat is het wwg?
Wie of wat is het onderwerp?

Hij ligt de hele dag te slapen
Wat is de persoonsvorm?
Wat is het wwg?
Wie of wat is het onderwerp?

Slide 4 - Tekstslide

Het huiswerk bespreken:
Paragraaf 3.2 (fictie) opdrachten 2.1 tot en met 3.4 zijn af. (hoofdpersonen en bijfiguren, bespreken)

Grammatica (3.3, weet je het nog) opdrachten 1.1 tot en met 1.10 hadden we al besproken, zijn er nog vragen over?

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde met 'te'
Persoonsvorm + te + hele werkwoord =

samen het hele werkwoordelijk gezegde

Het hele werkwoodelijk gezegde = 1 zinsdeel, ook al staan ze niet bij elkaar!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Verdeel in zinsdelen: hoeveel zijn het er?
* De buurman kijkt de fietsers na
* Zij wil graag helpen

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken in it's learning
Wat:
Opdracht 3a en 3b (zinsdelen) paragraaf 3.5
Hoe:
Zelfstandig
Hoe lang?
15 minuten
Klaar?
Dan verder met lezen en maken opdracht 4
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen
Vragen opdracht 3?
Samen opdracht 4 t/m 8 bespreken:
Wat gebeurt er?
Wat is dan het werkwoordelijk gezegde?
Welke vraag moet je stellen om het onderwerp te vinden?
Wat is het onderwerp?
Is de zin nu af? Waarom wel/niet?

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiten
Weten we wat een lijdend voorwerp is?
Huiswerk: Paragraaf 3.4 opdracht 2.1 tot en met 2.10 en opdracht 3 tot en met 6

Volgende keer: verder met lijdend voorwerp


Slide 13 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp?
https://www.taal-oefenen.nl/videos/zinsontleding/lijdend-voorwerp

Dus het stappenplan:
1. Wat is de persoonsvorm?
2. Zet er streepjes omheen (zinsdelen)
3. Benoem de zinsdelen: wwg, onderwerp, lijdend voorwerp

Slide 14 - Tekstslide