1 Onbekende woorden: de betekenis afleiden uit de tekst

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
1 / 61
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 61 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

DOEL
-  je kunt woordraadstrategieën gebruiken om de betekenis van een onbekend woord te vinden
- woordraadstrategieën: synoniem, omschrijving, voorbeeld, tegenstelling en bekend woorddeel

Slide 2 - Tekstslide

.
Lees de zinnen a t/m d en 
beantwoord de volgende vragen

Slide 3 - Tekstslide

In welke zin vind je een voorbeeld van het onderstreepte woord?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin d

Slide 4 - Quizvraag

In welke zin vind je een synoniem van het onderstreepte woord?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin d

Slide 5 - Quizvraag

In welke zin vind je een tegenstelling van het onderstreepte woord?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin d

Slide 6 - Quizvraag

In welke zin vind je een omschrijving van het onderstreepte woord?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin d

Slide 7 - Quizvraag

Filmpje


Bekijk het filmpje over

woordraadstrategieën

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

SYNONIEM

Een synoniem is een woord dat wat betreft betekenis (ongeveer) gelijk is aan een of meer andere woorden.

Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.


Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.

Slide 10 - Tekstslide

SYNONIEM - voorbeelden


zelfstandig - op zichzelf

chaos - puinhoop

neertellen - betalen

uitgave - editie

Slide 11 - Tekstslide

OMSCHRIJVING

Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is.


Wanneer er in een tekst een omschrijving van een onbekend woord staat, kan de betekenis hieruit afgeleid worden.



Slide 12 - Tekstslide

OMSCHRIJVING - voorbeelden


journalist - iemand die informatie verzamelt en openbaar maakt op internet, tv of krant


actualiteit - alles wat op dit moment belangrijk is

Slide 13 - Tekstslide

VOORBEELD

Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen.

Door een voorbeeld in een tekst weet je meteen wat de schrijver bedoeld.


Voorbeelden kunnen voor of na de onbekende woorden worden gebruikt.



Slide 14 - Tekstslide

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden zijn te herkennen aan woorden als:

bijvoorbeeld, zo is er...., zoals, denk maar aan, neem, zo.


Vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes, is een groot probleem in de stad.



Slide 15 - Tekstslide

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden kunnen ook te herkennen zijn aan

een dubbele punt (:)



Wij houden van buitensporten: varen, wandelen, bergbeklimmen en mountainbiken.



Slide 16 - Tekstslide

TEGENSTELLING

Tegenstelling zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.


Woorden als maar, echter, toch en daarentegen geven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.


Slide 17 - Tekstslide

TEGENSTELLING - voorbeeld


goedkoop - duur

begrijpelijk - onbegrijpelijk

koud - warm

bang - dapper



Slide 18 - Tekstslide

BEKEND WOORDDEEL

Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent.


- samenstellingen

- woorden met voorvoegsel

- woorden met achtervoegsel


Slide 19 - Tekstslide

BEKEND WOORDDEEL - voorbeeld


- samenstellingen: vleesvervanger. Je kent de woorden vlees en vervanger. Je kunt raden wat vleesvervanger betekent.

- woorden met voorvoegsel: ongezond. On betekent niet, dus ongezond betekent niet gezond.

- woorden met achtervoegsel: gevoelloos. -loos is hetzelfde als zonder. Gevoelloos betekent zonder gevoel.


Slide 20 - Tekstslide

WOORDENBOEK

Wanneer het niet lukt om op één van de genoemde manieren de betekenis van een onbekend woord te vinden,

zoek je (een deel) van het woord op in het woordenboek.


Kies dan wel de betekenis die bij de tekst past!

Slide 21 - Tekstslide

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het woord scheiden in de titel?

Slide 23 - Open vraag

Wanneer is recent onderzoek uitgevoerd?

Slide 24 - Open vraag

Welke omschrijving voor intentie staat in de tekst?

Slide 25 - Open vraag

Noteer een voorbeeld van de faciliteiten waarvan Nederlanders gebruik willen maken.

Slide 26 - Open vraag

Welk synoniem voor cruciaal staat in de tekst?

Slide 27 - Open vraag

Hoe kunnen gemeenten ervoor zorgen dat iedereen zijn plastic afval scheidt?

Slide 28 - Open vraag

Klaas heeft exact hetzelfde boek.

Synoniem voor exact:
A
absoluut
B
precies
C
anders
D
jeans

Slide 29 - Quizvraag

Ik loop de route in circa een uur.

Synoniem voor circa:
A
precies
B
snel
C
ongeveer
D
kilometers

Slide 30 - Quizvraag

Het figuur is asymmetrisch.
Tegenovergestelde asymmetrisch:
A
rond
B
aan beide kanten gelijk
C
aan beide kanten ongelijk
D
vierkant

Slide 31 - Quizvraag

Zijn gebit is er slecht aan toe.
Tegenovergestelde voor is er slecht aan toe:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen

Slide 32 - Quizvraag

Bedenksel
(woord met achtervoegsel)
A
wat iemand denkt
B
de mening van iemand
C
wat iemand bedacht heeft
D
wat iemand kan

Slide 33 - Quizvraag

Ongelijk
(woord met voorvoegsel)
A
wel hetzelfde
B
niet hetzelfde
C
niet mogelijk
D
wel mogelijk

Slide 34 - Quizvraag

Zorgeloos
(omschrijving)
A
met heel veel zorgen
B
met zorgen
C
zorgelijk
D
zonder zorgen

Slide 35 - Quizvraag

Ik was te laat op school en had daarvoor een smoes bedacht
(voorbeeld)
A
daarom kreeg ik straf
B
de batterij van mijn wekker is leeg
C
morgen ga ik naar de kapper
D
iets wat je verzint

Slide 36 - Quizvraag

Kies het juiste woord:

Een studentenkamer wordt vaak een ____ genoemd.
A
kot
B
loft

Slide 37 - Quizvraag

Kies het juiste woord:

Wij reden meteen door naar de _____ hulp in het ziekenhuis.
A
spoedeisende
B
spoedige

Slide 38 - Quizvraag

Kies het juiste woord:

_____ partners mogen ook mee naar de receptie van de directeur.
A
Eventuele
B
Even vele

Slide 39 - Quizvraag

Kies het juiste woord:

De show in het circus had een ____ einde met een doodeng trapezenummer.
A
spectaculair
B
omstreden

Slide 40 - Quizvraag

Kies het juiste woord:

De leerlingen _____ het voorstel van de mentor om een ijsje te gaan eten.
A
omhelzen
B
omarmen

Slide 41 - Quizvraag

Kies het juiste woord:

Er zijn ____ manieren om met je huiswerk bezig te zijn.
A
talloze
B
matige

Slide 42 - Quizvraag

Kies het juiste woord:

De inrichting van het huis is ____ met weinig tierelantijnen, maar wel met veel kleurige kussens.
A
somber
B
sober

Slide 43 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van:

doorgaans
A
heel vaak
B
gewoonlijk
C
niet vaak
D
nooit

Slide 44 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van:

vrezen
A
heel koud
B
bang zijn
C
het eng vinden
D
niet bang zijn

Slide 45 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van:

hilarisch
A
bedroevend
B
lachwekkend
C
grappig
D
boos

Slide 46 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van:

secuur
A
precies
B
slordig
C
nauwkeurig
D
vergeetachtig

Slide 47 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van:

alledaagse
A
wekelijks
B
bijzonder
C
gewoon
D
normaal

Slide 48 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van:

revolutionair
A
conservatief
B
vernieuwend
C
met veel ideeën
D
omwentelingsgezind

Slide 49 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van:

zorgvuldig
A
zorgzaam
B
precies
C
slordig
D
gewoonte

Slide 50 - Quizvraag

Wat is het synoniem van:

luttele
A
enorm
B
veel
C
weinige
D
grappige

Slide 51 - Quizvraag

Wat is het synoniem van:

overeenkomen
A
afspreken
B
besluiteloos
C
uit een ander land komen
D
alleen komen

Slide 52 - Quizvraag

Wat is het synoniem van:

uiteindelijk
A
betekenis
B
ten slotte
C
eindeloos
D
veranderlijk

Slide 53 - Quizvraag

Wat is het synoniem van:

houvast
A
goed vasthouden
B
onveiligheid
C
hulpeloos
D
steun

Slide 54 - Quizvraag

Wat is het synoniem van:

item
A
spullen
B
idem
C
voorwerp
D
dito

Slide 55 - Quizvraag

Wat is het synoniem van:

helder
A
natuurlijk
B
troebel
C
logisch
D
duidelijk

Slide 56 - Quizvraag

Wat is het synoniem van:

talloze
A
weinige
B
vele
C
genoeg
D
niets

Slide 57 - Quizvraag

GELEERD?
-  je kunt woordraadstrategieën gebruiken om de betekenis van een onbekend woord te vinden
- woordraadstrategieën: synoniem, omschrijving, voorbeeld, tegenstelling en bekend woorddeel

Slide 58 - Tekstslide

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 59 - Open vraag

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 60 - Open vraag

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 61 - Tekstslide