economie H6.1

H6 De overheid (B) - De ambtenaar (K)
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

H6 De overheid (B) - De ambtenaar (K)

Slide 1 - Tekstslide

BASIS
KADER

Les 2: B: paragraaf 2 +   K: paragraaf 3 +

Les 3:  paragraaf 3 +      K: paragraaf 4 + 

Les 4: paragraaf 4 + 

Een overzicht van het hoofdstuk...

Slide 2 - Tekstslide


BASIS 
Les 1: paragraaf 6.1 + 
Les 2: paragraaf 6.2 + 
Les 3: paragraaf 6.3 +
Les 4: paragraaf 6.4 + 
Les 5: paragraaf 6.5 +
SO begrippen
Les 6: SO H6.1 t/m 6.5



KADER en GT
Les 1: paragraaf 6.1 + 6.2 +
Les 2: paragraaf 6.3 + 
Les 3: paragraaf 6.4 + 
Les 4: paragraaf 6.5 + 
Les 5: paragraaf 6.6 + 
SO begrippen
Les 6: SO H6.1 t/m 6.5
= rekentrainer
Lesoverzicht H6

Slide 3 - Tekstslide

BASIS §6.1  
KADER §6.1 en §6.2 

...  uitleggen wat collectieve voorzieningen zijn.

... uitleggen hoe maatschappelijke kosten ontstaan

... aangeven  hoe de overheid maatschappelijk kosten bestrijdt.
Les 1 
Ik kan ...

Slide 4 - Tekstslide

1

Slide 5 - Video

00:55
Of collectieve voorzieningen.

Slide 6 - Tekstslide

Collectieve voorzieningen:
  • De overheid betaalt dit helemaal of voor een groot deel van belastinggeld.

Slide 7 - Tekstslide

Geef een aantal voorbeelden van
collectieve voorzieningen.

Slide 8 - Open vraag

Welke collectieve voorzieningen zijn gratis en welke niet? Sleep ze naar de juiste afbeelding. 
straatverlichting
speeltoestellen
muziekschool
fietspad
park
sportpark
zwembad

Slide 9 - Sleepvraag

Collectieve voorzieningen
onderhoud
regels
een bijdrage
overtredingen/straffen
Collectieve 
voorzieningen
De overheid betaalt ze helemaal of voor een groot deel van belastinggeld.
Klik op +

Slide 10 - Tekstslide

Milieuvervuiling
kosten om het park schoon te maken
= maatschappelijke kosten

Slide 11 - Tekstslide

De overheid: 
• ruimt de vervuiling van het milieu op;
• beperkt de maatschappelijke kosten met milieuwetten.

Maatschappelijke kosten 
ontstaan onder andere door:
 consumenten die alleen op hun eigen gemak letten

producenten die alleen op hun eigen kosten letten.

Slide 12 - Tekstslide

Rekentrainer H6.1 (B)
  • Berekenen van de OZB;
  • Berekenen van de leges                                           bouwvergunningen. 

Slide 13 - Tekstslide

2

Slide 14 - Video

00:21
Wat is de afkorting voor 'onroerende-zaakbelastingen' ?
A
WOZ
B
OZB

Slide 15 - Quizvraag

00:27
Hoe noem je de waarde van een woning of bedrijfspand?
A
OZB
B
WOZ

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video




Waardering 
Onroerende 
Zaken.

De WOZ-waarde is de waarde van je woning of bedrijfspand.



De onroerendezaakbelasting 

Belasting die je aan de gemeente moet betalen. De gemeente gebruikt dit voor de collectieve voorzieningen. 
OZB
WOZ
Denk hierbij ook aan...
* het ophalen van de containers;
* het riool;
* het reinigen van de stoep.
etc...
klik!

Slide 18 - Tekstslide

Optie 1: MET TABEL
Optie 2:  ZONDER TABEL
              getal : 100  x 0, ______

bedrag
%
100     1       0, __
:100       x 0, __
:100       x 0, __
Een komma op de rekenmachine?
 >>> gebruik de punt!

Slide 19 - Tekstslide

285 000 : 100 x 0,0685 = 195 euro
OZB

Slide 20 - Tekstslide

270 000 : 100 x 0,1103 = 297 euro
OZB

Slide 21 - Tekstslide

Leges bouwvergunning
  • De kosten voor het doen van een aanvraag voor een bouwvergunning;
  • Bijv. voor een huis, garage, schuur of aanbouw
  • Deze kosten betaal je aan de gemeente;
  • Hoe hoger jouw bouwkosten, hoe hoger de leges. 



Slide 22 - Tekstslide

De kosten voor het doen van een aanvraag voor een bouwvergunning...
A
OZB
B
WOZ
C
Leges

Slide 23 - Quizvraag

185 000 : 100 x 0,95 = _______
LEGES

Slide 24 - Tekstslide

185 000 : 100 x 0,95 = 1757,50
LEGES

Slide 25 - Tekstslide

27 000 : 100 x 1,19 = _______
LEGES

Slide 26 - Tekstslide

27 000 : 100 x 1,19 = 321,30 
LEGES

Slide 27 - Tekstslide

Rekentrainer H6.1 en H6.2 (K)
  • rekenen met procenten     
  • lijndiagrammen 

Even oefenen.... 

Slide 28 - Tekstslide

Hoeveel is 20% van 300 euro?
Laat je berekening zien.

Slide 29 - Open vraag

In welke maand viel het minste neerslag?
A
jan
B
feb
C
mrt
D
mei

Slide 30 - Quizvraag

Veel succes met de opdrachten!
  • Digitale opdrachten + rekentrainer (zie studiewijzer)
  • Losse doe-opdracht 

Slide 31 - Tekstslide