A2C - Periode 3 - H5 Les 4 - GSE (07-02-2022)

Bienvenidos
Lessonup klascode A2c: whrqg
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Bienvenidos
Lessonup klascode A2c: whrqg

Slide 1 - Tekstslide

Lessonup
Nog niet aangemeld bij jouw klas in lessonup? 
Meld ja dan aan via deze link: LessonUp.app/invite/group/whrqg



Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen van dit hoofdstuk :
- je leert praten, luisteren, lezen en schrijven over winkelen, kleding, mode, cadeaus, verjaardagen
- je leert vertellen/vragen wanneer iets is, voor wie iets is en waar iets is
- je leert het verschil in gebruik van 'hay', 'ser' en 'estar' 
- je leert de getallen t/m een miljoen
- je leert de aanwijzend voornaamwoorden
- je leert de dagen, maanden en jaren
- je leert/ herhaalt de vraagwoorden
- je leert/ herhaalt de uitspraak van de v, j, g
- je herhaalt de regelmatige ww en de onregelmatige ww
- je herhaalt de kleuren en andere bijvoeglijk naamwoorden 





Slide 3 - Tekstslide

El programa 
5m - Info, leerdoelen, SO les
5m - VOCAB  5.4
10m  - LA ROPA
  • vídeo
20m - GRAMÁTICA + PRACTICAR
  • los colores. gram. nr. 12
  • bijvoeglijk naamwoord, gram. nr. 10ab
5m - Los deberes, reflexión

Toetsinzage ná de inhaaltoetsen, dus volgende les

Slide 4 - Tekstslide

Comprobar los deberes
Leren: 
vocab 5.3; 
gram nr 14 + nr 18 + nr. 25, 29, 30-31 ser estar hay
 
maken:
voc p. 10 (al nagekeken)
voc. p. 11 
voc. p.14 (al nagekeken)
p. 15  
p.18 (al nagekeken)


Slide 5 - Tekstslide

Voc p. 10 ejercicio 12bc, respuestas
1. Susana es la amiga de Merche. 
2. Merche y sus padres sonde Madrid. 
3. ¿Usted es profesor?
4. El supermercado es del señor Martínez.
5. Vosotros, sois hermanos. 
6. ¿Eres francés?

1. ¿Bart, eres holandés?
2. Paul y yo somos hermanos.
3. Mariana es madrileña. 
4. Mis padres son profesores.
5. Somos amigos.
6. Soy inglés 


Slide 6 - Tekstslide

Ejercicio 13C, RESPUESTAS  
1. El cine está al lado de la panadería
2. Señores, ustedes ¿están en Betanzos? 
3. Merche y Mateo están en casa
4. Yo, estoy enamorado
5. Mi instituto está en la Coruña
6. Mi amiga y yo, estamos en el cine                                        
Ejercicio 14A, RESPUESTAS
1. ¿Dónde están los tomates?
2. Mi casa está cerca del instituto 
3. Susana y Álvaro están en el supermercado
4. Señor Martínez ¿cómo está?
5. Merche y yo, estamos en el centro
6. Vosotros ¿estáis en casa?

Slide 7 - Tekstslide

 5m - Vocabulario 
Vocabulario 5.4

  1. Noteer in de lijst een ‘r’ van ropa achter ieder kledingstuk 
  2. let op uitspraak j / g
  3. leer alle kledingstukken!!!







timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

10m - La ropa (de kleding)
Vídeo:
Maak een lijst van alle kledingstukken die worden genoemd, Spaans met Nederlandse vertaling.

In de video wordt gezegd: 'me cantan los pies'?
Wat zou dat kunnen betekenen?

Tip: een kledingstuk = una prenda de ropa


Slide 9 - Tekstslide

VÍdeo: respuestas (antwoorden)
1. hace frío
2. mis guantes
3. una cazadora con capucha (een jack met capuchon)
4. tengo un gorro de lana
5. mi bufanda
6. un jersey con bolsillos
7. me quito el jersey
8. una camiseta de manga larga
9. unos pantalones vaqueros
10. son muy cómodos
11. mis zapatos
12. mis zapatillas de deporte
13. mis calcetines
14. me cantan los pies / me huelen los pies (grijs)
15. mi ropa interior

Slide 10 - Tekstslide

20m - Gramática: describir la ropa
ESTUDIAR:
  1. los colores, gram. nr. 12
  2. bijvoeglijk naamwoord, gram. nr. 10ab

HACER: 
1. WB p.55 oef 4A (ropa)
2. WB p.56 oef 7A (colores), noteer welke woorden mannelijk / vrouwelijk zijn.
3. Maak een lijst van kledingstukken, en kies bij ieder kledingstuk een andere kleur. Schrijf hele zinnen!!!
Ejemplo: Jersey (trui) + naranja (oranje)
           -> Me amigo lleva un jersey naranja. (Mijn vriend draagt een oranje trui).


Slide 11 - Tekstslide

Las conversaciones -> en la próxima clase
ESTUDIAR: 
  • Frases clave 2+3 (voc. p.7-8)

ESCRIBIR: 
  • Verbeter je ‘conversación 1’ op voc. p. 23 (zie voorbeeld op volgende slide)
  • Schrijf ‘conversación 2’ op voc. p.24, gebruik hierbij de frases clave (niet googlen dus). Terminar en casa. (thuis afmaken).

Slide 12 - Tekstslide

p.23, conversación 1 (uitwerking)
  1. Hola
  2. ¿Tenéis gorras?      Sí, tenemos gorras.
  3. ¿Cuánto cuestan?       Son siete con cincuenta.
  4. ¿Hay también gorras en rojo?        Sí, claro.
  5. ¿Y un poco más grande?       Sí, también tenemos la talla XL.
  6. Me gustaría pagar con tarjeta. 
  7. Gracias,
  8. Adiós.

Slide 13 - Tekstslide

Typ 5 zinnen met vocab 5.2 - 5.4

Slide 14 - Open vraag

Los deberes
Leren:
5.4 S-N + gram nr. 10, 12 + frases clave 2+3 S-N

maken:
p. 55 oef 4A afmaken; maken 56 oef 6+7; escribir conversacion 1+ 2 (p.9-10) 

Slide 15 - Tekstslide

¿Cómo
mejorar 
tu 
español?

Slide 16 - Tekstslide

Ejercicio 13C, preguntas       
1. El cine está/ estás al lado de la panadería
2. Señores, ustedes ¿estáis/ están en Betanzos? 
3. Merche y Mateo estamos/están en casa
4. Yo, estoy/ estás enamorado
5. Mi instituto están/ está en la Coruña
6. Mi amiga y yo, estamos/ estáis en el cine                                        
Ejercicio 14A, preguntas
1. ¿Dónde .. los tomates?
2. Mi casa .. cerca del instituto 
3. Susana y Álvaro ... en el supermercado
4. Señor Martínez ¿cómo ...?
5. Merche y yo, .... en el centro
6. Vosotros ¿... en casa?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video