Dag 2

• ANT2+
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Woorden

Thema 13:  Vriendschap

blij

• goed, fijn, vrolijk
• blij <---> boos
• zin: We zijn blij met ons nieuwe huis.
• zin: Ik voel me blij vandaag. 

boos

• kwaad
• boos <---> blij
• zin: Hij is boos op zijn vriend. 

de bus

• grote auto waar heel veel mensen in kunnen
• kleine, ronde of vierkante doos
• zin: Ik ga met de bus naar het station.
• zin: De koffie zit in de bus. 

het contact

• samen met iemand praten of iets doen
• het contact - de contacten
• zin: Zij heeft veel contact met haar familie. 

dik

• dik <-----> dun
• zin: De man is dik, hij weegt wel 100 kilo!
• zin: Wat een dik boek, het heeft wel 1000 bladzijden. 

doen

• bezig zijn; maken ; werken
• iemand helpen
• zin: Wat ga je doen? 
• zin: Ik ga boodschappen doen.
• zin: De dokter vraagt: Wat kan ik voor u doen?

dragen

• iemand of iets meenemen zonder dat het op de grond komt.
• Iets aan je lichaam hebben.
• werkwoord
• ik draag - wij dragen
• zin: De moeder draagt het kind. 
• zin: Zij draagt een bril.

We zijn blij met ons nieuwe huis.

Hij is boos op zijn vriend.

Ik ga met de bus naar het station.

De koffie zit in de bus.

Zij heeft veel contact met haar familie.

De man is dik. Hij weegt wel 100 kilo.
Wat een dik boek, het heeft 1000 bladzijden.

Ik ga boodschappen doen.
Wat ga je doen?

De moeder draagt het kind.
Zij draagt een bril.

Goed of fout?
A - Hij heb contact met mij.
B - Jij hebt contact met mij.

2

1. A - goed B - fout
2. A - goed B - goed
3. A - fout B - goed
4. A - fout B - fout

2

Wanneer word jij boos?

Maak een goede vraag. Gebruik: werkwoord: doen / jij

2

Wat is waar?
A - Hij doe mee aan een wedstrijd.
B - Wij doen morgen niks.

2

1. A - goed B - goed
2. A - fout B - goed
3. A - fout B - fout
4. A - goed B - fout

2

Wie maakt jou blij?

Maar een goede zin met:
werkwoord: dragen
hij

2

2

Wat hoort bij elkaar?

Goed of fout?
A - Hij heeft dikke vingers.
B - Zijn buik is dik.

2

1. A - goed B - fout
2. A - fout B - goed
3. A - fout B - fout
4. A - goed B - goed