4.3 eukaryoten

4.3 eukaryoten
?
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

4.3 eukaryoten
?

Slide 1 - Tekstslide

Wat was het gelukkigste uur
van je leven?

Slide 2 - Open vraag

Ik wil de toets van H3 herkansen.
A
ja
B
nee
C
twijfel

Slide 3 - Quizvraag

leerdoelen
Je kunt kenmerken van schimmels noemen.

Je kunt kenmerken van planten noemen.

Je kunt kenmerken van dieren noemen.
Je kent de afdelingen van de dieren. 
Je kent de groepen van de gewervelden. 

Slide 4 - Tekstslide

to do!
* wat weten we nog over prokaryoten?
* eukaryoten doornemen

morgen: 4.4!

do 12.30-12.30 VRAGENUURTJE voor het overdoen van repetitie 



Slide 5 - Tekstslide

Archaea hebben bijzondere eigenschappen.

Welke eigenschap stelt hen in staat om in ons darmstelsel te overleven?
A
Ze kunnen leven van alvleessap en gal en produceren hierbij koolstofdioxide
B
Ze kunnen leven in een zuurstofarme omgeving en produceren hierbij methaangas
C
Ze kunnen leven in een koolstofdioxiderijke omgeving en produceren colagas
D
Ze kunnen helemaal niet overleven in ons darmstelsel

Slide 6 - Quizvraag

Een bacterie heeft een celwand. Welke stof bevat hun celwand en komt bij geen enkel ander organisme voor?
A
chitine
B
cellulose
C
lignine
D
peptidoglycaan

Slide 7 - Quizvraag

Wat kunnen bacteriën?
Bacteriën kunnen dit wel:
Bacteriën kunnen dit niet:
Ongeslachtelijk voortplanten
Plasmiden uitwisselen
Melk in yoghurt veranderen
Druivensap en wijn veranderen
Temperaturen boven de 125 graden overleven
Overleven in een droge omgeving
Dode resten opruimen
Genetisch materiaal uitwisselen met archaea
Geslachtelijk voortplanten (dmv eicellen en zaadcellen)
Een sexpilus vormen

Slide 8 - Sleepvraag

Hoe noemen we een virus die een bacterie infecteert?
A
Bacteriofaag
B
Macrofaag
C
Viriofaag
D
Sarcofaag

Slide 9 - Quizvraag

domein van de eukaryoten
* bestaat uit 3 rijken
- schimmels
- planten
- dieren

Soms wordt er nog een 4e rijk genoemd: de protisten. Dit zijn eigenlijk eencellige schimmels, planten of dieren waarvan nog niet duidelijk is tot welk rijk zij precies behoren.

We lopen de eigenschappen van elk rijk door:

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

schimmels
* komen meercellig en enkelcellig (de gisten) voor

* meercellige schimmels bestaan uit schimmeldraden 
(hyfen)

* hebben een celkern en celwand, geen bladgroenkorrels
 ook al lijken sommige schimmels groen

* zijn belangrijk bij het opruimen van de natuur, bij de 
productie van voedsel en medicijnen


Slide 13 - Tekstslide

voortplanting bij schimmels
Gisten planten zicht voort door knopvorming.

 

Meercellige schimmels maken sporen.


Eenvoudige schimmels maken sporen op de uiteinden van de hyfen, 
die omhoog steken vanuit het voedsel.

Complexere schimmels maken ook een voortplantingsstructuur 
waar de sporen in zitten, de paddenstoel.


Slide 14 - Tekstslide

geslachtelijke voortplanting 
bij schimmels: met sporen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

planten
* hebben een celwand van cellulose

* hebben onder andere bladgroenkorrels en zijn daarmee ook autotroof (maken hun eigen energie)

* eencellige planten noemen we algen

* algen vallen onder de wieren en samen met de mossen en varens vallen zij onder de sporenplanten


Slide 17 - Tekstslide

planten
De paardenstaarten en varens hebben ook nog eens transportvaten net zoals de zaadplanten.

Deze drie groepen worden dan ook wel tot de vaatplanten gerekend. 

Deze groep kan ook veel groten worden dan de wieren en de mossen


Slide 18 - Tekstslide

Wat is dit?

Slide 19 - Open vraag

KORSTMOS
mutualistische symbiose

Een schimmel en een alg die elkaar helpen te overleven.

Kan groeien zonder bodem: haalt mineralen uit de lucht.

heeft mooie namen als: geschubd dambordje, vliegenstrontjesmos, amoebekorst en klein boomzonnetje

Slide 20 - Tekstslide

dieren
*hebben een celkern, maar géén celwand of
bladgroenkorrels  (heterotroof)

* bijna alle dieren zijn diploïd :twee sets
chromosomen, 2n
geslachtscellen kunnen haploïd (n) zijn

* criteria voor indeling zijn 
        - een- of meercelligheid
        - symmetrie
        - het soort skelet 
        - resultaten op basis van DNA onderzoek



Slide 21 - Tekstslide

stammen dierenrijk

Slide 22 - Woordweb

stammen van het dierenrijk

Slide 23 - Tekstslide

stammen van het dierenrijk

Slide 24 - Tekstslide

stammen van het dierenrijk

Slide 25 - Tekstslide

eencelligen
Eencelligen met kenmerken van dieren zijn de amoebe en het pantoffeldiertje

De amoebe maakt schijnvoetjes waarmee hij 
zich voortbeweegt of eten (vaak bacteriën) insluit.

Het pantoffeldiertjes zit iets complexer in elkaar en
heeft ook meer organellen.

De trilharen geleiden het voedsel naar de celmond.

Het voedsel wordt verteerd in voedselvacuolen en de
resten verlaten het lichaam bij de celanus.

Slide 26 - Tekstslide

geleedpotigen
* meest soortenrijke stam van het dierenrijk

* meer dan een miljoen soorten waarvan 3/4 insect

* skelet: uitwendig  van chitine

* groei alleen mogelijk tijdens vervelling

* insecten kennen verschillende vormen en fasen tijdens hun leven

Slide 27 - Tekstslide

De eukaryoten bestaan uit:
A
Schimmels, dieren, planten
B
Schimmels en bacteriën
C
planten en dieren
D
Uit archaea en planten

Slide 28 - Quizvraag

Schimmels planten zich voort door middel van:
A
eicellen en zaadcellen
B
sporen
C
knopvorming
D
vorming van hyfen die losbreken en verder groeien

Slide 29 - Quizvraag

Sporenplanten
Vaatplanten
Sporenplant en vaatplant
Algen
Wieren
Mossen
Varens
Paardenstaarten
Bedektzadigen
Naaktzadigen

Slide 30 - Sleepvraag

Indeling van het dierenrijk vindt plaats op basis van:
A
grootte van het dier
B
Kleur van het dier
C
Symmetrie van het dier
D
Het skelet van het dier

Slide 31 - Quizvraag

Eencelligen
Sponzen
Holtedieren
Platwormen
Rondwormen
Weekdieren
Geleedpotigen
Stekelhuidigen
Gewervelden
Ringwormen

Slide 32 - Sleepvraag

Slide 33 - Video

Wat is geen plant?
A
kranswier
B
mos
C
korstmos
D
paardenstaart

Slide 34 - Quizvraag

Noem drie voordelen van schimmels voor de mens.

Slide 35 - Open vraag

Noem zo snel mogelijk
zo veel mogelijk afdelingen dieren!

Slide 36 - Woordweb

Wat weet jij
over geleedpotigen?

Slide 37 - Woordweb