Herhaling redekundig ontleden

Redekundig ontleden
L3
Havo
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Redekundig ontleden
L3
Havo

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is de PV?
Ik vind Nederlands een leuk vak.

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Wat is het OW?
Klas 3 is een gezellige klas.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Wat is het wg?
Gisteravond ben ik laat gaan slapen.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het WG?
Albert Heijn zal de prijzen weer verlagen.

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Thomas heeft Marieke bloemen gegeven.
Lijdend voorwerp =
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'

A
Peter
B
gisteren
C
scooterrijbewijs
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 13 - Quizvraag

Mijn moeder heeft mijn oma een nieuwe jas gegeven.
mijn oma =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 14 - Quizvraag

Wie heeft gisteren mijn konijn eten gegeven?
Wie =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Hij fietste naar het sportveld.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 17 - Open vraag

Ik vertel het je volgende week.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 18 - Open vraag

Ik ga met mijn vriendje naar de bioscoop.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Ze hebben bij de verhuizing naar mijn nieuwe kamer enorm goed geholpen.

Slide 21 - Open vraag

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Je doet nooit tevergeefs een beroep op hun medeleven.

Slide 22 - Open vraag

9. Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Zij hadden zich in een rustig straatje in een zeventiende-eeuws pand gevestigd.

Slide 23 - Open vraag

Uitleg voorzetsel voorwerp
Wanneer een werkwoord vast verbonden is met een voorzetsel is er sprake van een voorzetselvoorwerp (vzv).

  • wachten op
  • denken aan
  • spelen met
  • herinneren aan


Slide 24 - Tekstslide

Uitleg voorzetsel voorwerp
wachten op  
  • Hij wacht op zijn oude en lieve oma. (vzv)

denken aan
  • Zij denkt aan de mooie aantrekkelijke jongen. (vzv)

Slide 25 - Tekstslide

Uitzondering
Bijvoorbeeld wachten op het perron.
  • Hier is op het perron geen voorzetselvoorwerp.

Het is geen voorzetselvoorwerp, omdat het over een plek gaat. Je kunt ook wachten naast het perron, achter het perron of boven het perron.

Slide 26 - Tekstslide

Op het besluit van de commissie wilde de woordvoerder niet vooruitlopen. 
Voorzetsel-
voorwerp
Onderwerp
Gezegde
Bijwoordelijke 
bepaling
de 
woordvoerder
wilde vooruitlopen
Niet
op het besluit
van de commissie

Slide 27 - Sleepvraag

Volgens de Citotoest is hij geschikt voor het atheneum.
Voorzetsel-
voorwerp
Onderwerp
Gezegde
Bijwoordelijke 
bepaling
Volgens de Citotoets
is geschikt
hij
voor het atheneum

Slide 28 - Sleepvraag