Nederlands quiz-Annet

RONDE 1
In deze ronde komen er wat algemene vragen over Nederland aan bod. 
Het zijn meerkeuzevragen. 
Let op, je hebt maar 10 seconden!

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

RONDE 1
In deze ronde komen er wat algemene vragen over Nederland aan bod. 
Het zijn meerkeuzevragen. 
Let op, je hebt maar 10 seconden!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:20

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de fout in de volgende dia!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp (lv)
1. Zoek eerst de persoonsvorm in de zin; 
2. Zet Wie of Wat voor de persoonsvorm. 
- In een zin zit altijd maar één onderwerp.
- Het onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan.

Dus: Wie of Wat + de persoonsvorm
Zin                                            Wie / Wat + pv    Onderwerp
Het blije kind hinkelt. → Wie hinkelt? →  Het blije kind




OW zoeken/vinden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:20

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:20

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp (lv)

Het gezegde zoeken: alle werkwoorden in de zin ontdekken.


Zin                                                         Alle werkwoorden       Gezegde
Wij gaan in de beek vissen. →   gaan vissen →            gaan vissen



Gez. zoeken/vinden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:20

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp (lv)
De PV kun je op 3 manieren zoeken/vinden: 
- Vraagproef: Je zet de zin om in een vraag. De PV staat dan vooraan. 
  • Ik ga slapen. Ga ik slapen?
- Tijdproef: Je zet de zin om in een andere tijdvorm. De PV zal van tijd veranderen. 
  • Ik ga slapen. Ik ging slapen. 
- Getalproef: Je zet de zin om in getal. Maak van het onderwerp meervoud/enkelvoud. De PV zal ook van getal veranderen. 
  • Ik ga slapen. Wij gaan slapen. 





PV zoeken/vinden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de fout in volgende dia!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de fout in de volgende dia!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de fout in de volgende dia!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alle zinsdelen oefenen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vind je dit nog lastig?
Maak gebruik van het volgende ezelsbruggetje. Zet de zin om met de zin: 
.....word door..... 
.....wordt door.....
.....worden door.....
.....werd door.....   
.....werden door..... 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp (lv)
In een zin zit altijd 1 persoonsvorm
De PV van een zin is altijd een werkwoord. 

Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen; fietsen, lopen, spelen, kruipen, klappen, slapen..
 





Persoonsvorm (pv)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EINDE
Dit was het einde van de quiz.
Tel je punten op, zodat we kunnen kijken wie de winnaar is!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RONDE 3
Dit is de liedjes ronde. 
Je hoort straks 5 Nederlandstalige liedjes. 
Raad de goede titel en artiest en verdien een punt. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp (lv)
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp (lv)
We hebben al eerder geoefend met zinsdelen. Een zin bestaat uit delen. 

Jullie kennen al de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde. 




Zinsdelen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RONDE 1
In deze ronde komen er wat algemene vragen over Nederland aan bod. 
Het zijn meerkeuzevragen. 
Let op, je hebt maar 10 seconden!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de hoofdstad van Nederland
A
Boerenhol
B
Rotterdam
C
Katwijk
D
Amsterdam

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk attractiepark kun je Nederland in het klein bekijken?
A
Efteling
B
Madame Tussauds
C
Walibi
D
Madurodam

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

RONDE 2
In deze ronde kijken we naar fouten in taal die ik op straat ben tegengekomen. 
Haal de fout er uit en noteer deze hier in de quiz.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de fout in volgende dia!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was fout?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de fout in de volgende dia!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was fout?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de fout in de volgende dia!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was fout?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de fout in de volgende dia!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was fout?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de fout in de volgende dia!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was fout?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

EIND/PAUZE
Dit is het einde van de korte versie van de quiz. 
Tel je punten en we komen er achter wie de winnaar is!

Voor degene die de lange versie spelen, adem even rustig in en uit, laat je hersenen even rusten en ontspan. 
We gaan zo verder!

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was dit?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was dit?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was dit?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was dit?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was dit?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

RONDE 5
In deze ronde gaan we de betekenis van moeilijke woorden raden. 
Het zijn meerkeuzevragen.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent mamba?
A
Dans
B
Gifslang
C
Muziekinstrument
D
Medicijn

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

RONDE 5
In deze laatste ronde gaan we lekker los met spellen!
Ik lees straks een woord voor en jullie moeten dat correct spellen, maar let op, je hebt maar 30 seconden de tijd.
Succes!

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typ maar...
timer
0:30

Slide 43 - Open vraag

Epidemieën
Typ maar...
timer
1:00

Slide 44 - Open vraag

Lasagne
Typ maar...
timer
0:30

Slide 45 - Open vraag

Cappuccino
Typ maar...
timer
0:30

Slide 46 - Open vraag

Jip-en-Janneketaal
Typ maar...
timer
0:30

Slide 47 - Open vraag

Conciërge
EINDE
Dit was het einde van de quiz.
Tel je punten op, zodat we kunnen kijken wie de winnaar is!

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies