Herhaling meervoud basis 2

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop en je boek.
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Je telefoon is in je zakkie en in je tas!
      

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan wij vandaag doen?
Les 29 herhalen. 
Hoe schrijf je het meervoud 
van zelfstandige naamwoorden?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoud en meervoud

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk zelfstandig naamwoord staat in het meervoud?
A
beker
B
meisjes
C
tafel
D
auto

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee zelfstandige naamwoorden staan in het meervoud?
A
vinger
B
jongens
C
oma's
D
sleutel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je in deze les geleerd?
1. Meervoud op -s.
    meervoud op 's (a,i,o,u,y)
2. Meervoud op -n of -en
    woorden op -f: meervoud v
    woorden op -s: meervoud z
3. Meervoud op -iën, -ieën of -eën
4. Meervoud waarbij de klinker verandert
5. Meervoud op -eren 
6. Meervoud op -ci of -a 

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Meervouden op -s
De meeste zelfstandige naamwoorden 
die eindigen op en, el, em en er
krijgen in het meervoud meestal een -s erbij.
Bijvoorbeeld:
lepel - lepels
bezem - bezems

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervouden op 's
Zelfstandige naamwoorden die eindigen o:
a, i, o, u of y krijgen in het meervoud een 's.
Bijvoorbeeld:
oma - oma's  
baby - baby's
taxi -taxi's

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geheugensteuntje meervoud 's
Ik hOU vAn Y 's.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 29 Kern Plus

 Maak nu opdracht 1 en 2 
timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 29 Kern Plus
Werk samen met een klasgenoot. Neem om de beurt een van de woorden . Leg aan je klasgenoot uit waarom je het meervoud met -s of met ’s schrijft. 
timer
2:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Klik op de spinner
Formatief evalueren

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de afgelopen les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?
010

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ben je blij met het resultaat?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud
Zing mee met Manoushka Zeegelaar Breeveld 
 De Liedjeskast



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies