Een student uit de klas komt naar voren. De student zoekt op de laptop van de SB-er een kapsel uit. Dit kan een opsteekkapsel zijn, een opgeschoren herencoupe, een geföhnd kapsel, enz..
De student omschrijft in eigen woorden, zonder zijn handen te gebruiken en vaktaal, het kapsel wat hij heeft uitgekozen. De klas luistert aandachtig en mag geen vragen stellen. De klas tekent het kapsel uit.
Als iedereen klaar is met tekenen, loopt de student rond en kijkt of zijn gekozen kapsel er tussen zit. De student neemt die tekeningen mee en legt de tekeningen op de lessenaar van de SB-er.
De studenten die het kapsel niet goed hadden, mogen vragen stellen ter verduidelijking en corrigeren hun tekening. De student loopt rond en haalt de tekeningen op die goed zijn.
Welke vragen zijn nu belangrijk geweest om te stellen?