BeVo klas 2 - Lets take a selfie

Lets take a selfie
BeVo 
klas 2
Zelfportret
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lets take a selfie
BeVo 
klas 2
Zelfportret

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
  • Aan het eind van deze les kun je herkennen, uitleggen welke verschillende soorten portretten er zijn.

  • Aan het einde van deze lessenserie kun je een portret tekenen volgens de juiste verhoudingen. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een portret?
Een portret is een afbeelding van een persoon. 
Meestal van het gezicht, soms van heel het lichaam. De herkenbaarheid van het gezicht is het belangrijkste. Portretten kunnen worden geschilderd, gefotografeerd of gebeeldhouwd. Portretten kunnen realistisch zijn of juist niet.
Amy Robins, 2011, tekening op papier,
Gloucester.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom
Soms is de reden, om van iemand een portret te maken heel eenvoudig: om de schoonheid van iemand te laten zien. Is een geliefd persoon gestorven, dan is een portret een goede manier om aan hem of haar herinnerd te worden. Maar ook als iemand lange tijd afwezig is. 
In dit schilderij van Francoise Nielly zit veel emotie. Dit komt door de gezichtsuitdrukking maar ook door het uitgesproken kleurgebruik en de expressieve manier van 
schilderen. Ze maakkt deze grote schilderijen (195 x 62 cm) met 
behulp van schildersmessen. Daardoor ontstaan de ‘vegen’ en 
‘verdikkingen’ in het werk.
Francoise Nielly, acryl op doek, 2013, Parijs.

Slide 4 - Tekstslide

3 manieren
Een portret kan op 3 verschillenden manieren worden afgebeeld:
  1. en face,
    het hoofd recht van voren. 
  2. a trois quart,
    een beetje van twee kanten.
  3. en profiel,
    het hoofd van opzij gezien.

Slide 5 - Tekstslide

Portret vroeger
Kunstenaars werkten vroeger vooral in opdracht. Ieder welvarend(rijk) mens liet vroeger een portret van zichzelf maken. Een portret laten maken was duur, maar je kon kosten besparen wanneer je maar een deel van jezelf liet afbeelden. Zo had je een 'kniestuk', een 'buste', 'ten voeten uit' en 'ten halve lijve'. 

Een portret weergegeven tot de knieën noemen we een kniestuk.

Portret van kroonprins Frederik de Grote (1712-1786). Geschilderd door Antoine F. Pesne, 1736.

Slide 6 - Tekstslide

Portret ‘en buste’. Er is iets meer dan het hoofd afgebeeld. Dit was de goedkoopste variant. 

 Dit is een buste van koningin Nefertiti van Egypte. Zij was de echtgenote van Achnaton, de farao.

Het beeld wordt gedateerd op ca. 1340 v.Chr. En staat in het Neues Museum in Berlijn.

Slide 7 - Tekstslide

Werd je afgebeeld tot je middel, dan noemen we dat ‘ten halve lijve’.

Hier zie je de Mona Lisa van Leonardo da Vinci, het is geschilderd van 
1503 – 1506, olieverf op doek.


Slide 8 - Tekstslide

Een portret ‘ten voeten uit’ is een portret waar de afgebeelde persoon of personen helemaal op staan. De duurste variant.

Het officiële Staatsieportret van Koning Willem-Alexander en Koningin Maxima gemaakt door Erwin Olaf in maart 2018.

Je hebt dus 4 soorten portretten: 'kniestuk', een 'buste', 'ten voeten uit' en 'ten halve lijve'. 

Slide 9 - Tekstslide

Portret nu
Tegenwoordig werken kunstenaars bijna niet meer in opdracht. Er wordt vrijer omgegaan met het maken van portretten. We zien niet alleen meer traditionele schilderijen, beelden en fotografie. Alles kan en mag!
Alex Queral, 2010, snijwerk in telefoonboek, Philadelphia.

Slide 10 - Tekstslide

David Walker is een graffiti kunstenaar. Hij spuit zijn portretten direct op een muur. Het zijn explosief kleurrijke werken. De kunstenaar moet een enorme controle hebben over de spuitbus om met natte verf toch zo gedetailleerd te kunnen werken. 

Slide 11 - Tekstslide

Kunstenaar Aaron Smith maakt portretten van mannen met baard. Hij heeft daarvoor jarenlang afbeeldingen van Victoriaanse heren verzameld. 

Deze schildert hij vervolgens in felle kleuren en met ruwe penseelstreken. Hierdoor krijgen ze een eigentijdse uitstraling.


Aaron Smith, Pommie, 2012,
olieverf op doek, Los Angeles.

Slide 12 - Tekstslide

Jo Hamilton is een kunstenares die portretten haakt van gekleurde garens van verschillende diktes. 
Dit werk is een zelfportret dat ze haakte in 2009.
Jo Hamilton, 2009, haakwerk, garen Portland.

Slide 13 - Tekstslide

Carne Griffiths is een kunstenaar uit London die portretten schildert met koffie, thee, inkt, whisky en wodka. 
Hij gebruikt veel bloemachtige motieven in zijn werk.
Carne Griffiths, 2013, koffie, thee, whisky, wodka, inkt, London.

Slide 14 - Tekstslide

Welke manier van afbeelden zie je hier?
Leg uit.

Slide 15 - Open vraag

Welke manier van afbeelden zie je hier?
Leg uit.

Slide 16 - Open vraag

Welke manier van afbeelden zie je hier? Leg uit.

Slide 17 - Open vraag

Welke manier van afbeelden zie je hier? Leg uit.

Slide 18 - Open vraag

Welk soort portret is dit? Leg uit.

Slide 19 - Open vraag

Welk soort portret is dit? Leg uit.

Slide 20 - Open vraag

Welk soort portret is dit? Leg uit.

Slide 21 - Open vraag

Welk soort portret is dit? Leg uit.

Slide 22 - Open vraag

Portret -- Op school 
Iedere kop heeft individuele trekken. De neus is bij de één wat langer, bij de ander wat dikker. 
Ondanks deze verschillen kun je toch zeggen dat er algemene verhoudingen zijn die bij het portrettekenen van pas komen. 
Een hoofd is bijvoorbeeld symmetrisch, de linker- en rechterhelft zijn nagenoeg elkaars spiegelbeeld. 

Hoe dit precies zit leer je in deze opdracht. 

Slide 23 - Tekstslide


In deze opdracht ga je een zelfportret tekenen. Teken een Selfie na. Teken zo realistisch mogelijk! ​

Je mag een opvallende gezichtsuitdrukking laten zien. Je koppelt de uitdrukking aan een schoolvak dat je volgt op school. 
Beeldende Vorming een fantastisch vak? Dan teken je jezelf als een zielsgelukkig persoon! 
Materiaal:​

- A3 papier​

- Potlood, kleurpotloden, schetspotloden, houtskool

Slide 24 - Tekstslide

Stap voor stap
  1. De grondvorm van een hoofd heeft een eivorm met de punt op de plaats van de kin.
  2.  Verdeel het ei in 2 gelijke helften door een horizontale dunne lijn. 
  3. De lijn waar de ogen op liggen, (ooglijn) loopt bij een volwassene door het midden van het hoofd.  

Slide 25 - Tekstslide


  1. De helft van ooglijn en kin is de lijn waarop de onderkant van de neus komt.
  2. Verdeel het stukje van neus naar kin in twee gelijke helften. 
  3. Op die lijn komt de mond.
  4. De mondhoeken zitten bij een gesloten mond recht onder de pupillen.
  5. De oren zitten tussen oog en neuslijn.
  6. Er passen 5 ogen van gelijke grootte op een rij, daarvan gum je er natuurlijk 3 weer weg. 


Slide 26 - Tekstslide