1. De betekenis van werk

de betekenis van werk 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

de betekenis van werk 

Slide 1 - Tekstslide

Jullie kunnen straks.....
1. uitleggen wat werk is
2. uitleggen waarom iemand werkt

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:


Zelfstandig: lezen blz. 6, 7, 8 en 9.
Maken blz. 10, 11, 12 en 13.
Of blz. 14 en 15.

Klassikaal: meedoen met de uitleg
Daarna maken blz. 10, 11 , 12 of 14 en 15. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat voor werk doen jullie of willen jullie later doen?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is werk? 
- Bij werk moet je moeite doen.
- Je wordt meestal voor je werk betaald.
- Je moet capaciteiten hebben (bijv. goed koken).
- Er moet behoefte zijn naar het werk wat je doet. 

Slide 5 - Tekstslide

Amerikaanse psycholoog Maslow:
Ieder mens heeft vijf basisbehoeften:


1. Levensbehoeften: eten, drinken, kleding en een huis.
2. De behoefte van veiligheid en zekerheid.
3. Sociale behoefte, zoals ergens bij horen. 
4. De behoefte aan erkenning en waardering.
5. De behoefte om jezelf te ontwikkelen tot iemand die ergens heel goed in is. 

Bij welke onderdelen speelt werk een rol?


Slide 6 - Tekstslide

Waarom werken we? 
- Inkomen: zodat je eten, drinken en kleding kunt kopen. 
- Zekerheid: je kunt uiteindelijke duurdere dingen kopen, zoals een huis of auto. 
- Regelmaat: hoe ziet je dag / je week eruit
- Sociale contacten: je leert andere mensen kennen, je praat met elkaar. 
- Waardering: je krijgt eigenwaarde en respect, ieder beroep heeft een status. 
-Je zelf ontwikkelen: je wordt steeds beter in wat je doet. 


Het wordt een onderdeel van je identiteit. "Ik ben politieagent" of "ik ben kapper".  

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Arbeidsinhoud
Als je gaat solliciteren is het belangrijk om te vragen wat het werk inhoud.

Denk bijvoorbeeld aan vragen als:
Werk je met je hoofd of met je handen?
Werk je alleen of met anderen?
Werk je veel met computers of andere apparaten? 

Slide 9 - Tekstslide

Welk werk past bij mij?
Dat heeft te maken met je capaciteiten: kwaliteiten die je hebt om je werk goed te doen.

Dit wordt bepaald door 3 dingen:
1. Aanleg of talent
2. Je opleiding
3. Je werkervaring

Slide 10 - Tekstslide

Zwartwerken
Zwartwerk: betalen werkgever en de werknemer geen belasting en sociale premies. 

Voordelen: je verdient meer geld, je wordt makkelijker aangenomen, je kunt je eigen tijd indelen.

Nadelen: strafbaar (flinke boete) en je bent niet verzekerd: bij ziekte word je niet doorbetaald en als je een ongeluk krijgt moet je zelf de medische kosten betalen. Je kunt ook makkelijk ontslagen worden. 

Slide 11 - Tekstslide

Betaald of onbetaald? 
Als je betaald krijgt werk je in loondienst.
Je kunt ook werken als zelfstandige: eigen bedrijf.

Wanneer wordt werk niet betaald?
Vrijwilligerswerk, stage, huishoudelijk werk, kinderen opvoeden. 

Slide 12 - Tekstslide

Nu:
Maken blz. 10, 11, 12 en 13.
Of 14 en 15.

Eind van de les controle!

Slide 13 - Tekstslide

Tweede lesuur:
Opdrachten nakijken
Quiz
Filmpje



Slide 14 - Tekstslide

Welk beroep verdient denk je het meest?
A
Minister President
B
Tandarts
C
Piloot
D
Chirurg

Slide 15 - Quizvraag

Naar welk beroep is nu veel vraag?
A
Conciërge
B
Dierenverzorger
C
Verpleegster
D
Reisleidster

Slide 16 - Quizvraag

Welke hoort niet bij de basisbehoeften van Maslow?
A
Sociaal contact
B
Veiligheid
C
Onderwijs
D
Sport

Slide 17 - Quizvraag

Kan je werk ook je hobby zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Inkomen, zekerheid, regelmaat, sociale contacten, waardering en zelfontplooiing zijn redenen om te werken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Bij welk beroep komt zwartwerken vaker voor?
A
Docent
B
Bakker
C
Politici
D
Schoonmaak

Slide 20 - Quizvraag

Bij werk moet je iets goed kunnen en er moet behoefte zijn aan het werk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video