In deze les zitten 67 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
4.1 Snelheid
Slide 1 - Tekstslide
opgave 1 en 2
1a juist
b juist
c Onjuist, de lijn van een evenredig verband gaat ook door de oorsprong.
2 B, Niels heeft gelijk, een recht evenredig verband betekent dat als de ene grootheid twee keer zo groot wordt, dat de andere grootheid dan ook twee keer zo groot wordt. In het geval van een constante snelheid is het zo dat wanneer de afstand twee keer zo groot wordt, de tijd ook twee keer zo groot moet worden.
Slide 2 - Tekstslide
opgave 4
snelheid = 4,3 m/s, dit moet je apart onder de tabel aangeven
Slide 3 - Tekstslide
opgave 5 a
Slide 4 - Tekstslide
opgave 5b
Slide 5 - Tekstslide
opgave 6 a,b en c
Slide 6 - Tekstslide
opgave 6d en 7a, b
Slide 7 - Tekstslide
opgave 7c, d
Slide 8 - Tekstslide
opgave 7e
Slide 9 - Tekstslide
opgave 8 verhoudingstabel
afstand = snelheid keer de tijdsduur
afstand : s spatium
tijdsduur: t
snelheid: v velocity
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
opgave 8a
Slide 12 - Tekstslide
opgave 8
Slide 13 - Tekstslide
lesdoelen snelheid
Je gaat leren
wat snelheid precies betekent
welke grootheden een eenheden je hierbij gebruikt
wanneer we het over gemiddelde snelheid hebben en hoe je die kunt berekenen met een verhoudingstabel en ook met behulp van een formule
wanneer we het over een constante snelheid hebben
Slide 14 - Tekstslide
boek open blz. 114 t/m 116
Maak aantekeningen
in je schrift
van deze les!
Slide 15 - Tekstslide
Snelheid
heeft met afstand én tijd te maken. Bij sporten waar een bepaalde afstand moet worden afgelegd is degene die het eerst over de streep is het snelste, deze persoon heeft de grootste snelheid.
Slide 16 - Tekstslide
definitie van snelheid
Het tempo waarin je je verplaatst.
Slide 17 - Tekstslide
ik rijd niet overal met dezelfde snelheid:
ik sta stil als mijn rit begint en moet eerst optrekken.
onderweg moet ik ook meerdere keren stoppen en weer optrekken.
in Wijk mag en kan ik maar 50 km/h, soms zelfs maar 30 km/h.
op de provinciale weg mag ik 80 km/h, maar dat lukt ook niet altijd.
je ziet dus dat mijn snelheid niet overal hetzelfde is tijdens mijn rit naar Utrecht.
hoe kunnen we toch een beeld krijgen over onze snelheid/ het tempo van onze beweging?
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Gemiddelde snelheid
als we praten over een gemiddelde snelheid in kilometer per uur hebben we het over detotale afstand die in een uur wordt afgelegd.
héél belangrijk: als je gaat kijken naar de echt gereden snelheid is die in dat uur niet altijd hetzelfde!
De gemiddelde snelheid kun je ook in meter per seconde berekenen.
Slide 20 - Tekstslide
Gemiddelde snelheid
wordt aangegeven
in kilometer per uur (km/h):
Dit is de totale afstand in kilometers die je aflegt in één uur tijd
of
in meters per seconde (m/s):
Dit is de totale afstand in meters die je aflegt in één seconde tijd
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Omrekenen
Slide 23 - Tekstslide
Omrekenen tijd
Slide 24 - Tekstslide
voorbeeld
als ik van Wijk bij Duurstede naar Utrecht rijd
doe ik daar een half uur over.
De afstand die ik afleg is 25 kilometer.
de gemiddelde snelheid is ... km/h of ...m/s
Slide 25 - Tekstslide
Mijn gemiddelde snelheid is dan 50 km/h.
Ik leg in een half uur een afstand van 25 km af.
Dit moet ik omrekenen naar de afstand die ik in één uur zou afleggen.
Omrekenen kun je doen met een verhoudingstabel:
Slide 26 - Tekstslide
nu in meter per seconde
25km= 25000 m
half uur=30 min.=30 x 60=1800 sec.
er wordt dus 25000 meters afgelegd gedurende 1800 sec. Hoeveel meters in een seconde?
16,66667 m/s!!!!
Slide 27 - Tekstslide
Nog een ander voorbeeld
Slide 28 - Tekstslide
Constante snelheid
We spreken van een constante snelheid als de snelheid steeds hetzelfde blijft. Hij verandert dus niet.
Je ziet daarvan hiernaast een grafiek staan.
Slide 29 - Tekstslide
Constante snelheid
je ziet aan de lijn dat deze horizontaal loopt.
Let op:
het gaat hier om een grafiek waarin
de tijd en de snelheid
staan!
Slide 30 - Tekstslide
Constante snelheid
In ieder stukje tijd wordt dus dezelfde afstand afgelegd! Afstand wordt regelmatig toegenomen
Dit kun je goed zien aan de grafiek hiernaast.
Slide 31 - Tekstslide
Constante snelheid
je ziet aan de lijn dat deze schuin naar boven loopt.
Let op:
het gaat hier om een grafiek waarin
de tijd en de afgelegde afstand
staan!
Slide 32 - Tekstslide
Berekenen van de constante snelheid
het berekenen van
een constante snelheid
gaat op dezelfde manier
als het berekenen van
de gemiddelde snelheid!
Slide 33 - Tekstslide
Berekenen constante snelheid
Ook hier heb je dus te maken met een bepaalde afgelegde afstand in een bepaalde tijd.
Eventueel omrekenen komt hier ook bij kijken!
Slide 34 - Tekstslide
Vertraagde beweging
Slide 35 - Tekstslide
Gemiddelde snelheid
voorwerpen bewegen zelden continu even snel, daarom berekenen we meestal de gemiddelde snelheid
dat doe je met de formule:
vgem=ts
vgem=gemiddeldesnelheid
t=tijd
s=afstand
s=vgem⋅t
t=vgems
Slide 36 - Tekstslide
Geluidssnelheid
De snelheid van het geluid in lucht is 343 meter per seconde oftewel m/s.
Dit is per tussenstof verschillend.
Slide 37 - Tekstslide
Geluidssnelheid
Tussen het zien van bliksem en het horen van de donder zit 3 seconde.
Hoe ver is de bliksem van je vandaan?
s= v xt
s= 343 x 3= 1029 meter
Slide 38 - Tekstslide
V berekenen !
Voorbeeld
Een auto rijdt een afstand van 345 km. De auto doet daar 3 uur over.
Hoe groot is de gemiddelde snelheid van de auto?
Slide 39 - Tekstslide
bereken v=115 km/h in meter per seconde
afstand s= 345 km
t=3 uur
Slide 40 - Tekstslide
v=115 km/h omrekenen in meter per seconde
afstand s= 345 km=s=345000 m
tijdsduur t= 3 x60x60=10800 s
v= s/t= 31,94 m/s
je kan ook factor 3,6 gebruiken: v=115/3,6=31,94 m/s
km= 1000 m en h=3600 s
3600 : 1000=3,6 soms keer en soms delen!!?
1m/s=3,6 km/h
Slide 41 - Tekstslide
Km/h naar m/s
1375 km/h, hoeveel meter legt Felix dan af per seconde?
Daar is een hele simpele
regel voor:
1375 km/h : 3,6 = 381,94 m/s
Slide 42 - Tekstslide
Wat is de standaardeenheid die hoort bij de geluidsnelheid?
A
m
B
m/s
C
s
D
km/h
Slide 43 - Quizvraag
Welke grootheid hoort er bij de eenheid meter?
A
afstand
B
snelheid
C
tijd
D
inhoud
Slide 44 - Quizvraag
Geluidsnelheid in lucht is 343 m/s tijd = 5 seconde Wat is de afstand die het geluid aflegt?
A
68,6 m
B
1,8 km
C
1715 m
D
hiervoor heb je niet genoeg gegevens
Slide 45 - Quizvraag
Reken om!
180 km/h = .. m/s
A
55,5 km/h
B
49,9 m/s
C
50 m/s
D
50 km/h
Slide 46 - Quizvraag
Reken om!
0,25 m/s = ... km/h
A
0,9 km/h
B
0,9 m/s
C
1,0 m/s
D
0,99 m/s
Slide 47 - Quizvraag
5 kilometer =
A
50 meter
B
5 meter
C
500 meter
D
5000 meter
Slide 48 - Quizvraag
3 uur =
A
120 minuten
B
180 minuten
C
30 minuten
D
300 minuten
Slide 49 - Quizvraag
3 uur =
A
10800 seconden
B
108 seconden
C
1080 seconden
D
108000 seconden
Slide 50 - Quizvraag
360 seconden =
A
0,001 uur
B
0,01 uur
C
0,1 uur
D
1 uur
Slide 51 - Quizvraag
Wat betekent gemiddelde snelheid?
A
Dat het de werkelijke snelheid is op het moment zelf.
B
Dat het een snelheid is die gerekend is over een bepaalde afstand en tijd.
Slide 52 - Quizvraag
Snelheid is de afstand die je in een bepaalde tijd aflegt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 53 - Quizvraag
Tijdens een auto-rit is de snelheid steeds hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 54 - Quizvraag
Wat is een eenheid van snelheid?
A
uur per kilometer of seconde per uur
B
kilometer per uur of meter per seconde
C
meter of kilometer
D
seconde of uur
Slide 55 - Quizvraag
Welke eenheden horen bij afstand?
A
seconden en meter
B
kilometer en meter
C
uren en kilometer
D
seconden en uren
Slide 56 - Quizvraag
Welke eenheden horen bij tijd?
A
seconden en meter
B
kilometer en meter
C
uren en kilometer
D
seconden en uren
Slide 57 - Quizvraag
De snelheid van een auto kun je aflezen op de kilometer-teller
A
Waar
B
Niet waar
Slide 58 - Quizvraag
Welke grootheid hoort er bij de eenheid meter?
A
afstand
B
snelheid
C
tijd
D
inhoud
Slide 59 - Quizvraag
Een eenheid voor snelheid is: meter per seconde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 60 - Quizvraag
Welke grootheid hoort bij de eenheid seconden?
A
afstand
B
tijd
C
inhoud
D
snelheid
Slide 61 - Quizvraag
Ik loop met een snelheid van 5 m/s. Ik loop 10 seconde achter elkaar. Welke afstand leg ik af?
A
5 meter
B
20 meter
C
50 meter
D
80 meter
Slide 62 - Quizvraag
Eentrein legt in 2,5 uur een afstand af van 225 km. bereken de gemiddelde snelheid
A
900 km/h
B
9000 km/h
C
0,9 km/h
D
90 km/h
Slide 63 - Quizvraag
Een auto legt in 4,5 uur een afstand van 360 km af. Bereken de gemiddelde snelheid.
A
70 km/h
B
80 km/h
C
90 km/h
D
100 km/h
Slide 64 - Quizvraag
Tom gaat met zijn ouders op vakantie. De afstand is 200 km. Ze doen er vier uur over om op de plaats van bestemming te komen. Tom rekent uit: 200 : 4 = 50 Wat heeft Tom uitgerekend?
A
De gemiddelde snelheid
B
De grootste snelheid
C
De kleinste snelheid
D
De veiligste snelheid
Slide 65 - Quizvraag
Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s keer 3,6
B
Snelheid in m/s gedeeld door 3,6
C
Snelheid in m/s keer 36
D
Snelheid in m/s gedeeld door 36
Slide 66 - Quizvraag
De snelheid in meter per seconde is altijd groter dan de snelheid kilometer per uur