decimale getallen
1 / 52
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
de tiende in deze getal 7,283
A
7
B
2
C
8
D
3
Slide 8 - Quizvraag
het hele getal 8,575
A
5
B
8
C
7
D
0
Slide 9 - Quizvraag
de honderdste in 4,019
A
4
B
0
C
1
D
9
Slide 10 - Quizvraag
de tiende in 5,462
A
5
B
2
C
6
D
4
Slide 11 - Quizvraag
Welke is groter: 4,5 of 4,45?
A
4,45
B
4,5
Slide 12 - Quizvraag
Welke is groter: 0,75 of 0,8?
A
0,8
B
0,75
Slide 13 - Quizvraag
Welke is groter: 1,99 of 2,0?
A
2,0
B
1,99
Slide 14 - Quizvraag
Welke is groter: 3,14 of 3,1?
A
3,1
B
3,14
Slide 15 - Quizvraag
Welke is groter: 2,5 of 2,6?
A
2,6
B
2,5
Slide 16 - Quizvraag
Welke kommagetal is het kleinst?
A
9,02
B
9,03
C
9,01
D
9,04
Slide 17 - Quizvraag
Welke kommagetal het kleinst?
A
5,85
B
5,90
C
5,80
D
5,75
Slide 18 - Quizvraag
Welke kommagetal is het kleinst?
A
1,02
B
0,99
C
1,01
D
1,00
Slide 19 - Quizvraag
Welke kommagetal is het kleinst?
A
3,14
B
3,16
C
3,17
D
3,15
Slide 20 - Quizvraag
Welke kommagetal is het kleinst?
A
1,23
B
2,34
C
1,25
D
2,30
Slide 21 - Quizvraag
Welke som geeft 7,5 + 2,5?
A
10,5
B
11,0
C
10,0
D
9,5
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de som van 0,4 + 0,6?
A
1,2
B
0,8
C
0,9
D
1,0
Slide 23 - Quizvraag
Wat krijg je bij 3,3 + 2,2?
A
5,6
B
4,5
C
6,0
D
5,5
Slide 24 - Quizvraag
Hoeveel is 1,2 + 4,8?
A
7,1
B
5,9
C
6,1
D
6,0
Slide 25 - Quizvraag
Wat is 2,5 + 3,1?
A
5,7
B
6,1
C
5,6
D
6,0
Slide 26 - Quizvraag
wat betekent (bijna)
A
net niet
B
groot
Slide 27 - Quizvraag
wat betekend (bijna)
A
ongeveer
B
klein
Slide 28 - Quizvraag
wat betekent (afronden)
A
een heel getal maken
B
decimaal
Slide 29 - Quizvraag
wat betekent een (heel getal)
A
getal met komma
B
zonder komma
Slide 30 - Quizvraag
de hele getal in 4,58 is 4
A
klopt
B
niet klopt
Slide 31 - Quizvraag
wat betekent (meer)
A
groot
B
groter dan
Slide 32 - Quizvraag
wat betekent (ongeveer)
A
klein
B
groot
C
het zelfde
D
bijna het zelfde
Slide 33 - Quizvraag
5,1 is ongeveer 5
A
ja
B
nee
Slide 34 - Quizvraag
5,9 is ongeveer 5
A
ja
B
nee
Slide 35 - Quizvraag
8,5 is ongeveer
A
8
B
9
Slide 36 - Quizvraag
1,5 is ongeveer
A
2
B
1
Slide 37 - Quizvraag
17,5 is ongeveer
A
16
B
17
C
18
D
19
Slide 38 - Quizvraag
10,5 is ongeveer
A
9
B
10
C
11
D
12
Slide 39 - Quizvraag
7,5 is ongeveer
A
7
B
9
C
8
D
10
Slide 40 - Quizvraag
3,2 is ongeveer
A
3
B
4
C
8
D
33
Slide 41 - Quizvraag
Wat is 4,7 afgerond op geheel?
A
4
B
7
C
5
D
6
Slide 42 - Quizvraag
Hoe rond je 3,2 af?
A
2
B
4
C
3
D
5
Slide 43 - Quizvraag
Wat is de afronding van 5,5?
A
5,5
B
7
C
6
D
5
Slide 44 - Quizvraag
Rond 2,8 af op geheel.
A
2,5
B
4
C
3
D
2
Slide 45 - Quizvraag
Wat is 7,1 afgerond?
A
6
B
7,5
C
8
D
7
Slide 46 - Quizvraag
Wat is 3,6 afgerond op geheel?
A
4
B
3
C
6
D
5
Slide 47 - Quizvraag
Hoe rond je 2,3 af?
A
2
B
1
C
2,5
D
3
Slide 48 - Quizvraag
Wat is 7,8 afgerond op geheel?
A
7,5
B
9
C
8
D
7
Slide 49 - Quizvraag
Hoe rond je 5,5 af?
A
5,5
B
5
C
7
D
6
Slide 50 - Quizvraag
Wat is 4,1 afgerond op geheel?
A
3
B
4
C
5
D
4,5
