Oefenen voor Examen 2 RV

Oefenen voor Examen 2 RV
Benodigdheden:
BINAS
Pen en papier
Rekenmachine
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefenen voor Examen 2 RV
Benodigdheden:
BINAS
Pen en papier
Rekenmachine

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1

De gassen zwaveldioxide en zuurstof reageren met elkaar tot het gas zwaveltrioxide.

Geef de vergelijking van deze reactie.


Slide 2 - Tekstslide

Vul hier jouw antwoord op vraag 1 in

Slide 3 - Open vraag

Antwoord Vraag 1


2 SO2      +      O2      ---->      2 SO3

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 2

Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van benzine. Gebruik voor benzine de molecuulformule C8H18.

Slide 5 - Tekstslide

Vul hier jouw antwoord op vraag 2 in via een foto!

Slide 6 - Open vraag

Antwoord Vraag 2


2  C8H18     +    25  O2      ---->      16  CO2   +  18  H2O


Slide 7 - Tekstslide

Vraag 3

Geef de reactievergelijking voor de reactie tussen fosfor en zuurstof, waarbij difosforpentaoxide ontstaat.


Slide 8 - Tekstslide

Vul hier jouw antwoord op vraag 3 in

Slide 9 - Open vraag

Antwoord Vraag 3


4 P     +      5 O2      --->     2 P2O5

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 4
De vergelijking van een halfreactie is hieronder onvolledig weergegeven. 

MnO2     +     OH-      ------>     MnO4-     +     H2O     

Neem de vergelijking over. Zet aan de juiste kant van de pijl e- en maak de vergelijking kloppend.


Slide 11 - Tekstslide

1. Aan welke kant staan de elektronen?
2. Hoeveel elektronen?

Slide 12 - Open vraag

Antwoord Vraag 4


MnO2     +    4 OH-      ------>     MnO4-     +    2 H2O    +     3 e-



Slide 13 - Tekstslide

Vul hier jouw antwoord op vraag 5 in

Slide 14 - Open vraag

Vraag 5
Neem de volgende reactievergelijking over en maak kloppend:

C2H6S  +  O2  ---->  CO2  +  H2O  +  SO2 

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord Vraag 5


2 C2H6S  + 9 O2  ----> 4 CO2  + 6 H2O  + 2 SO2 

Slide 16 - Tekstslide

Vul hier jouw antwoord op vraag 6 in

Slide 17 - Open vraag

Vul hier jouw antwoord op vraag 7 in

Slide 18 - Open vraag

Vraag 6
Geef de reactievergelijking van de volledige verbranding van PEO. De formule van PEO is (CH2CH2O)n.

Slide 19 - Tekstslide

Antwoord Vraag 6


2 (CH2CH2O)n + 5n O2  ---->  4n CO2  +  4n H2

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 7
Een aantal soorten micro-organismen die in de pens leven, voorzien in hun energiebehoefte door de afbraak van de monosacharide glucose. Een voorbeeld hiervan is de reactie waarbij glucose en water worden omgezet tot azijnzuur, koolstofdioxide en waterstof.

Geef de vergelijking van deze reactie in molecuulformules. Neem aan dat per molecuul glucose twee moleculen azijnzuur ontstaan.

Slide 21 - Tekstslide

Antwoord Vraag 7


C6H12O6   +   2 H2O   --->   2 C2H4O2   +   2 CO2   +   4 H2

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 8
In steeds meer elektrische voertuigen zitten lithium-ion-accu’s (LIA’s). Afgedankte LIA’s moeten apart ingezameld worden. De elektrolytvloeistof bevat namelijk de stof LiPF6, die gemakkelijk reageert met water. Bij deze reactie ontstaan lithiumfluoride (LiF) en de giftige stoffen waterstoffluoride (HF) en fosforylfluoride (POF3).

Geef de vergelijking van deze reactie van LiPF6 met water.

Slide 23 - Tekstslide

Antwoord Vraag 8


LiPF6   +   H2O   --->   LiF   +   2 HF   +   POF3 

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 9
De legering van koper, kobalt en nikkel wordt vervolgens na enkele
extractie-stappen gebruikt om nieuwe actieve stof voor de positieve elektrode te maken. Een voorbeeld van zo’n stap is een behandeling met zoutzuur. Hierbij reageert zoutzuur met kobalt tot waterstofgas en een oplossing met Co2+-ionen en Cl-ionen.

Geef de vergelijking van deze reactie van zoutzuur met kobalt.

Slide 25 - Tekstslide

Antwoord Vraag 9


2 H+   +   Co   --->   H2   +   Co2+ 

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 10
Neem de volgende reactievergelijking over en maak kloppend:

 Cr2O3   +  Si  +  CaO   ---->   Cr   +  CaSiO3


Slide 27 - Tekstslide

Antwoord Vraag 10


2 Cr2O3   +   3 Si  + 3 CaO   ---->  4 Cr   +  3 CaSiO3


Slide 28 - Tekstslide

Well done!

Slide 29 - Tekstslide