4.1 verwarmen deel 1

1 / 26
volgende
Slide 1: Link
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

Thema: verwarmen van stoffen
Concepten:
temperatuur, warmte, soortelijke warmte, energie, vermogen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
  1. Ik kan het verschil tussen warmte en temperatuur uitleggen.
  2. Ik kan uitrekenen hoeveel warmte je nodig hebt om een stof te verwarmen.
  3. Ik weet waar ik de soortelijke warmte van verschillende stoffen kan opzoeken.
  4. Ik kan het energie verbruik van een proces uitrekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Waarin zit de meeste warmte?
0,5 L water van 25 graden Celsius
1,5 L water van 25 graden Celsius

Slide 5 - Open vraag

Waarin zit de meeste warmte?
0,5 L water van 25 graden Celsius
1,5 L water van 25 graden Celsius

Slide 6 - Tekstslide

Welk glas heeft het meeste warmte nodig om het aan de kook te brengen?
Water van 20 graden Celsius
Water van 60 graden Celsius

Slide 7 - Tekstslide

Welk glas water heeft de meeste warmte nodig om aan de kook gebracht te worden?
Water van 20 graden Celsius
Water van 60 graden Celsius

Slide 8 - Open vraag

Ik kan het verschil tussen warmte en temperatuur uitleggen.
Temperatuur:
Waar is temperatuur een maat voor?
Wat is het symbool en eenheid van temperatuur?

Warmte:
Wat is warmte voor iets?
Wat is het symbool en eenheid van warmte?

Slide 9 - Tekstslide

Welk voorwerp warmte het snelst op?
Een ijzeren of een houten lepel

Slide 10 - Open vraag

Welk voorwerp warmte het snelst op?

Slide 11 - Tekstslide

Ik kan uitrekenen hoeveel warmte je nodig hebt om een stof te verwarmen.
Soortelijke warmte
Wat wordt er bedoelt met de soortelijke warmte van een stof?

Wat is het symbool en de eenheid van soortelijke warmte?

Slide 12 - Tekstslide

Soortelijke warmte van water
Je hebt 0,032 kg water. 
Dit verwarm je van 200C naar 570C
Hiervoor heb je 4950 Joule aan warmte voor nodig.

Hoeveel Joule heb je nodig om 1 gram water 1oC in temperatuur de laten stijgen?

Slide 13 - Tekstslide

Ik kan uitrekenen hoeveel warmte je nodig hebt om een stof te verwarmen.
Soortelijke warmte
Wat wordt er bedoelt met de soortelijke warmte van een stof?

Wat is het symbool en de eenheid van soortelijke warmte?

Wat is de soortelijke warmte van water?
In welke binas tabel kan ik de soortelijke warmte vinden?

Slide 14 - Tekstslide

Ik weet waar ik de soortelijke warmte van verschillende stoffen kan opzoeken.


Binas tabel 15 t/m 17

Slide 15 - Tekstslide

Ik kan het verschil tussen warmte en temperatuur uitleggen.
Temperatuur:
Waar is temperatuur een maat voor?
Wat is het symbool en eenheid van temperatuur?
Warmte:
Wat is warmte voor iets?
Wat is het symbool en eenheid van warmte?

Slide 16 - Tekstslide

Ik kan het energie verbruik van een proces uitrekenen.
Vermogen
Wat is het vermogen?
Wat is het symbool en de eenheid van vermogen?
Met welke bereken je het energieverbruik van een proces als je het vermogen weet?

Slide 17 - Tekstslide

Herhaling vragen:
  1. Waar is de temperatuur een maat voor?
  2. Wat warmte voor iets? En welk symbool gebruiken we hiervoor?
  3. Wat wordt er bedoelt met soortelijke warmte? En welk symbool gebruiken we hiervoor?
  4. Welke waarde heeft de soortelijke warmte van water? 



Slide 18 - Tekstslide

Ik kan uitrekenen hoeveel warmte je nodig hebt om een stof te verwarmen.
Formules:
soortelijke warmte (J/goC)           c =
Warmte  (J)                                           Q =
Massa (g)                                               m =
Temperatuur verandering (0C)    dT = 

Energieverbruik (J)                           E =
Vermogen (W)                                     P=
Tijd (s)                                                     t = 

Slide 19 - Tekstslide

voorbeeld: opgave 1a
In een waterkoker wil je 300 g water van 18C aan de kook brengen. Hoeveel warmte heb je hiervoor nodig?

Slide 20 - Tekstslide

samen: opgave 1b
Hoeveel gram water zat er in deze waterkoker als je er 250 kJ aan warmte hebt toegevoegd om het water vanaf 18C aan de kook te brengen?

Slide 21 - Tekstslide

zelf: opgave 2
Je verwarmt 0,050 kg  van een bepaalde vloeistof van 25C naar 34C. Dit kost 1,080 kJ aan warmte. Bepaal welke vloeistof dit is.

Slide 22 - Tekstslide

zelf: Opgave 3
Een waterkoker staat 5,0 minuten aan. In de waterkoker zit 500 gram water, het  heeft een begin temperatuur van 15 C en wordt aan de kook gebracht.

a. Bereken de warmte in het water.
b. Bereken het vermogen van de waterkoker.

Slide 23 - Tekstslide

zelf: Opgave 4
Een waterkoker heeft een vermogen van 300 W en verwarmt 200 gram water van 20 tot 50 graden Celsius.

Hoeveel seconden heb je hiervoor nodig?

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking
Maak opgave 6,7 & 8 blz. 142+143

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video