03/06 3KDZ formeel/informeel

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
TAAL
 


  • Ga in de LessonUp!
timer
3:00
 Formeel of informeel
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
TAAL
 


  • Ga in de LessonUp!
timer
3:00
 Formeel of informeel

Slide 1 - Tekstslide

  • Je weet de kenmerken van formele en informele taal.
  • Je weet de verschillen tussen formele en informele taal
    en kunt hier voorbeelden van geven.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Planning

  • in gesprek over de begrippen formeel, informeel, toon en taalgebruik;
  • aan de slag;
  • afronden!

Slide 3 - Tekstslide

= taal die je gebruikt in serieuze situaties. Je gedraagt je netter dan gebruikelijk. Bijvoorbeeld op je werk of bij mensen die je niet super goed kent. 
  • Sollicitatiebrieven, mailtjes etc.
Formeel 
taalgebruik 

Slide 4 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van formeel taalgebruik.
Vertel ook in welke situaties je dit gebruikt.

Slide 5 - Open vraag

= taal die je gebruikt bij mensen die je goed kent. Denk aan je ouders, vrienden of klasgenoten. Je gebruikt informele woorden in minder serieuze situaties.  
  • Op feestjes, in de kantine etc.
Informeel 
taalgebruik 

Slide 6 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van informeel taalgebruik.
Vertel ook in welke situaties je dit gebruikt.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

formeel
informeel
je spreekt iemand aan met 'U'
een sollicitatiebrief schrijven
een verjaardagskaart sturen naar je vriendin
straattaal gebruiken in een app

Slide 9 - Sleepvraag

Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
Geachte meneer
Hé bro!
Met vriendelijke groet
Doei!

Slide 10 - Sleepvraag

Formeel
Informeel

Slide 11 - Sleepvraag

Wat?
Je krijgt van de docent een werkblad. Maak de opdrachten.
Hoe?
Zelfstandig.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt (4 B's).
Tijd
Werk de opdracht in ongeveer 15 minuten uit, 
daarna bespreken we de opdrachten.
Klaar?
Ga naar de online methode, kies Cursus 7
Spelling, maak de opdrachten bij §9 Persoonsvorm
in enkelvoudige zinnen. 
Aan de slag!
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

  • Je weet de kenmerken van formele en informele taal.
  • Je weet de verschillen tussen formele en informele taal
    en kunt hier voorbeelden van geven.
Lesdoelen

Slide 13 - Tekstslide