8.2 Radioactief verval 3KB GT

Radioactief verval
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Radioactief verval

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Herhalen 8.1 Atomen als stralingsbron
- Uitleg 8.2 Radioactief verval
- Aan de slag met de opdrachten van 8.2 Radioactief verval

Slide 2 - Tekstslide

Moleculen en atomen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

2 isotopen van koolstof

Slide 5 - Tekstslide

Radioactieve stoffen

Henri Becquerel ontdekt dat sommige stoffen ioniserende straling hebben in 1896.

Hij noemt dit Radioactief.



Slide 6 - Tekstslide

Ioniserende straling
Sommige isotopen stralen ioniserende straling (radioactief) uit. Bv C-14, dit is een radioactieve isotoop van koolstof C.
Deze straling zorgt ervoor dat de bouwstenen van de moleculen veranderen : de atomen veranderen.
Dit leidt tot dna schade.

Slide 7 - Tekstslide

8.2 Radioactief verval

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen 8.2
  • Je kunt toelichten wat er met de atoomkern gebeurt als een atoom radioactief vervalt.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen ioniserende straling en straling die niet ioniserend is.
  • Je kunt een meetinstrument beschrijven waarmee ioniserende straling wordt gemeten.
  • Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de halfwaardetijd van een radioactieve isotoop.

Slide 9 - Tekstslide

Instabiele kernen

Slide 10 - Tekstslide

Ioniserende straling
Ioniserende straling schadelijke straling, het kan een molecuul kapot maken.

Slide 11 - Tekstslide

Geigerteller
Een geigerteller meet de activiteit van een radioactief voorwerp in Becquerel (Bq).




                                                           1 Bq is 1 kern vervallen per seconde.

Slide 12 - Tekstslide

Halfwaardetijd / Halveringstijd
De hoeveelheid radioactieve stof wordt na verloop van tijd steeds kleiner. 

De halfwaardetijd is van een radioactieve stof is de tijd die het duurt totdat nog de helft van de instabiele atoomkernen over is.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Als de halfwaardetijd verstreken is, is de hoeveelheid straling
A
Verdubbeld
B
Gehalveerd
C
Nog maar een kwart
D
Dat weet je niet

Slide 16 - Quizvraag

radioactiviteit
A
Een stof met een lange halfwaardetijd is zeer radioactief
B
De radioactiviteit van een stof halveert als de tijd verdubbelt
C
Een stof met een korte halfwaardetijd is ongevaarlijk
D
Radioactiviteit neemt af met de tijd

Slide 17 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met de halfwaardetijd van een radioactieve stof?
A
het aantal moleculen dat per seconde wordt kapotgemaakt
B
het aantal atoomkernen dat per seconde verandert
C
de tijd waarin de hoeveelheid straling wordt gehalveerd
D
de tijd waarin een radioactieve stof straling uitzendt

Slide 18 - Quizvraag

IJzer-55 heeft een halfwaardetijd van drie dagen.

Hoeveel radioactiviteit is er na zes dagen nog over?

A
de helft
B
een kwart
C
een achtste
D
niets meer

Slide 19 - Quizvraag

IJzer-55 heeft een halfwaardetijd van drie dagen.

Hoeveel radioactiviteit is er na negen dagen nog over?

A
50%
B
25%
C
33,3%
D
12,5%

Slide 20 - Quizvraag

Vragen over de les?

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!


Maak 8.2 Radioactief verval vragen 1 t/m 12 blz 208-212(KB) 
                vragen 1 t/m 8 blz 211-215 (GT)




timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide