Quiz Nederlands NT2 20 september

Dit gebruik je om het eten lekker te maken


A
Raspen
B
Kruiden
C
Deegroller
D
Kookboek
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Dit gebruik je om het eten lekker te maken


A
Raspen
B
Kruiden
C
Deegroller
D
Kookboek

Slide 1 - Quizvraag

Een broek om in te zwemmen is een...

Slide 2 - Open vraag

Welk woord zoeken we?

tomaat-bloemkool-boontjes
A
Fruit
B
Siroop
C
Groente
D
Uit eten

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord zoeken we?

bord-beker-kommetje
A
Servies
B
Bestek
C
Afwassen
D
Proeven

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord zoeken we?
Hiermee kan je je fietsband oppompen

Slide 5 - Open vraag

Welk woord is FOUT geschreven?
A
Kookboek
B
Eettafel
C
Leeslamp
D
Werkschift

Slide 6 - Quizvraag

Maak van de zin een vraagzin:

Bart doet poeslief.

Slide 7 - Open vraag

Maak de rij af:

lief-liever-.......
A
liefst
B
liefste
C
lieverst

Slide 8 - Quizvraag

De prinses woont in een?
A
villa
B
paleis
C
grot
D
huis

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord zoeken we?

Het goud zit in de .....?
A
kluis
B
bank
C
schatkist
D
school

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is FOUT geschreven?
A
spijt
B
allebei
C
klijn
D
meisje

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord zoeken we?
Het schip ging heen en weer, ik word daardoor......?
A
heimwee
B
kanaal
C
drijfnat
D
zeeziek

Slide 12 - Quizvraag