Huiswerk Opdracht 3 blz. 154
a. Opbellen, uitlachen, aanraken
b. 'Te" zegt iets over "slordig" en slordig is geen werkwoord
c. zich vervelen, zich scheren
d. ik sloof me uit. jij slooft je uit, hij/zij slooft zich uit,
wij sloven ons uit, jullie sloven je/jullie uit, zij sloven zich uit
e. het wederkerend voornaamwoord past zich aan het onderwerp aan