introductie zuren en basen

H6.3
Oplosmiddelen: Zuren & Basen

(Uitstapje PO)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H6.3
Oplosmiddelen: Zuren & Basen

(Uitstapje PO)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les weet ik...:
  • bijzondere eigenschappen van water
  • wat zure stoffen zijn
  • wat basische stoffen zijn

Slide 2 - Tekstslide

Welke eigenschappen
heeft water?

Slide 3 - Woordweb

Water
  • Een van de meest gebruikte stoffen
  • => Heeft een groot oplosbaarheid

  • Smeltpunt van 273 K (0oC) en kookpunt van 373 K (100oC)
  • Groot soortelijke warmte

  • Water is een neutrale stof
  • => Wat is dat eigenlijk??

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Oplossingen

  • Een oplossing is een mengsel van een vloeibaar oplosmiddel met een andere stof die helder is.


  • We gaan nu uit van oplossingen met water als oplosmiddel.


Slide 6 - Tekstslide

Oplossingen

  • We kunnen alle oplossingen verdelen in drie groepen.

  1. zuren
  2. neutrale oplossingen
  3. basen

  • Dat meten we middels de pH

Slide 7 - Tekstslide

Waar denk je aan bij een zuur

Slide 8 - Woordweb

Waar denk je aan bij een base

Slide 9 - Woordweb

pH
  • pH = "Zuurgraad" 


  • Precies pH 7 = neutraal

  • Onder de pH 7 = zuur

  • Boven de pH 7 = basisch

Slide 10 - Tekstslide

De pH schaal

Slide 11 - Tekstslide

Wat gebeurt er als je water toevoegt aan een zure oplossing?
A
Het wordt zuurder
B
Het wordt minder zuurder
C
wordt het basisch

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer je een zure oplossing verdunt met water ...
A
... wordt de pH lager.
B
blijft de pH gelijk.
C
... wordt de pH hoger.

Slide 13 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je water toevoegt aan een basische oplossing?
A
Het wordt zuurder
B
Het wordt basischer
C
Het wordt minder basisch

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer je een basische oplossing verdunt met water ...
A
... wordt de pH lager.
B
blijft de pH gelijk.
C
... wordt de pH hoger.

Slide 15 - Quizvraag

De pH schaal 

Slide 16 - Tekstslide

Aantonen van een zuur/base (pH)
  • pH meter
  • Universeel indicator papier (pH papier)
  • Rood en blauw lakmoes
  • Indicatoren

Slide 17 - Tekstslide

pH

Slide 18 - Tekstslide

Zuren en basen - Herkennen
  • Zure stoffen kan je herkennen aan zijn zure smaak.
  • Citroenzuur is een voorbeeld van een zure stof. 

  • Basische stoffen zijn de tegenpolen van zuren: 
  • Basische stoffen smaken vaak zeepachtig. 
  • Afwasmiddel en shampoo is toevallig ook basisch.

  • Is gewone zeep ook basisch??

Slide 19 - Tekstslide

Zuren en basen - Toepassingen

  • Schoonmaakmiddelen

  • Zure schoonmaakmiddelen = Kalkoplossers
  • (Schoonmaak azijn, antikal, zoutzuur)


  • Basische schoonmaakmiddelen = Vetoplossers
  • (Ammonia, gootsteenontstopper, soda)

Slide 20 - Tekstslide

Volgende les

  • Practicum!

  • Schoonmaakmiddelen (9 verschillende)
  • pH meten op verschillende manieren

  • Meetrapport schrijven

Slide 21 - Tekstslide

Welke stof is een zuur?

A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water

Slide 22 - Quizvraag

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker

Slide 23 - Quizvraag

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de zuurgraad (pH) van water
A
0
B
7
C
10
D
14

Slide 25 - Quizvraag

Hoe maak je een zuur?
A
Een zout verhitten .
B
Een zout verhitten en dan water toevoegen?
C
Een zout verhitten, het gas opvangen en daar water aan toe voegen.
D
Een zout verhitten en water toevoegen.

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag 

  • Doorlezen §6.3
  • Maken:
      * §6.3 => opdr. 30, 32, 33, 35



  • Eerste 5 minuten in stilte
  • Daarna fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

  • Vraag? Steek je hand op
  • Af? => Geen huiswerk
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide