13.3 Transport

Paragraaf 13.3 Transport
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Boek
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 13.3 Transport
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Boek

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Pak een pen en papier en schrijf op:
- Wat is diffusie?
- Met welke onderdelen ademen insecten?
- Met welke onderdelen ademen vissen?
Doorstromers: wat is osmose?
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Programma
Welkom
Nieuwe stof uitleg : 
 '13.3 Transport'
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak de werkboekopdrachten
Klassikale afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe stoffen in het lichaam van insecten vervoerd worden.
2. Je kunt beschrijven hoe stoffen in het lichaam van vissen vervoerd worden.
3. Je kunt uitleggen hoe stoffen in planten vervoerd worden.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

De tracheeën (vervoer van lucht met zuurstof naar cellen - en koolstofdioxide van cellen naar buiten) zijn blauw gekleurd.

Bloed van insecten vervoert geen zuurstof en CO2. Bevat geen hemoglobine. Bloed vervoert wel: voedingsstoffen en afvalstoffen.

Plaatje hiernaast:
Blauw -  tracheeën 
Rood - bloedvatenstelsel, 1 bloedvat en een hart

Slide 6 - Tekstslide

Hartkamers samentrekken, stroomt bloed van achter naar voren. In de kop gaat het bloed uit het bloedvat en stroomt vrij door het lichaam. = open bloedsomloop

Slide 7 - Tekstslide

1. Hart pompt bloed naar de kieuwen.
2 In kieuwen gaat zuurstof vanuit water in het bloed
3. Zuurstofrijke bloed stroomt vanaf kieuwen naar alle andere organen. Daar gaat zuurstof vanuit het bloed naar de cellen.
4. Vanuit verteringsstelsel komen voedingsstoffen in het bloed.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Planten
turgor
plasmolyse
grens
plasmolyse
Celwand is doorlaatbaar voor water én opgeloste stoffen

Bij celmembraan kan water naar binnen of naar buiten.
Opgeloste stof trekt water aan


Slide 11 - Tekstslide

Planten
Turgor: celmembraan drukt tegen de celwand. 
De cel is stevig en rekt iets uit

Plasmolyse: De celmembraan laat los van de celwand


Slide 12 - Tekstslide

Wortelharen om water op te nemen

Slide 13 - Tekstslide

Vaatbundels
'Pijpleidingen' 
van de plant
Houtvaten
Bastvaten

Slide 14 - Tekstslide

Bastvaten
Vervoeren water en organische stoffen  
van blad naar de rest van de plant.
Liggen aan de buitenkant van een vaatbundel.

Slide 15 - Tekstslide

Houtvaten
Vervoeren water en mineralen van wortel naar blad.
- dikke celwanden
- grote openingen
Water omhoog gepompt door: worteldruk, capillaire werking, verdamping

Slide 16 - Tekstslide

Maximum hoogte boom
De worteldruk, verdamping en capillaire werking kennen een maximum. Dit houdt in dat er ook een fysiek maximum zit aan de hoogte van een boom. Dit is ca. 130 meter. Hoger kan een boom niet worden.

Slide 17 - Tekstslide

Samenvatting
  • De stengel verbindt de wortels met de bladeren
  • Water (en opgeloste stoffen) moeten van de wortel naar de bladeren
  • Voedingsstoffen die gemaakt zij bij de fotosynthese moeten van de bladeren naar de wortels (en andere delen bv. vruchten en zaden)

  • Door de hele plant lopen transportbuisjes
  • We noemen dit vaten
  • Deze vaten zitten in groepjes bij elkaar ....
  • ..... vaatbundels.

  • Het transport gaat dus in twee richtingen
  • Van beneden naar boven ....
  • ..... water en mineralen via houtvaten
  • Van boven naar beneden  ....
  • .... glucose en water via bastvaten

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
1. Maak deze LessonUp van 13.3 in de klas LessonUp.
2. Maak de werkboekvragen 
opdr. 3, 4, 5, 7, 8, 9, 11, 12, 13

Kijk het na! Zie studiewijzer voor het nakijkmodel. Dan word je echt beter!

Slide 19 - Tekstslide



Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A:water B: meest
B
A:water B:minste
C
A:opgeloste stoffen B:meeste
D
A:opgeloste stoffen B:minste

Slide 20 - Quizvraag

Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water en mineralen opnemen
Glucose maken
Blad
Stoffen vervoeren en stevigheid geven

Slide 21 - Sleepvraag


de concentratie opgeloste stoffen in de cel is ..... dan daarbuiten. (de cel is gekrompen)
A
lager
B
even hoog
C
hoger

Slide 22 - Quizvraag


Als je sla in een bak water legt wordt het steviger, in dressing juist slapper. Leg uit hoe dit komt.

Slide 23 - Open vraag


Petra maakt zoutoplossingen met oplopende concentraties. Ze weet niet meer of ze dit van links naar rechts of andersom had gedaan. Ze stopt frietjes van gelijke lengte in de bekers. De frietjes in de linker beker zijn het langst. Was hier de zoutconcentratie hoog of laag?
A
laag
B
kun je niet weten
C
hoog

Slide 24 - Quizvraag


Wortelharen nemen mineralen uit de bodem op in de cel. De concentratie in de cel is hoger dan in de bodem. Dit is een voorbeeld van 
A
diffusie
B
osmose
C
actief transport
D
passief transport

Slide 25 - Quizvraag