r2k2mg 6.3 Erfelijkheid en evolutie: Geslachtelijke voortplanting

6.3 Geslachtelijke voortplanting
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.3 Geslachtelijke voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
korte herhaling vorige les
bespreken opdrachten
nieuwe theorie: 6.3 Geslachtelijke voortplanting
zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen heeft een mens?

Slide 3 - Tekstslide

6.2 Erfelijke eigenschappen
Ieder mens heeft duizenden eigenschappen.
De erfelijke informatie over deze eigenschappen liggen in de chromosomen/DNA

Een mens heeft 46 chromosomen. Deze liggen in paren in het DNA (2x23 = 46). (= in tweetallen)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

6.2 Erfelijke eigenschappen
Chromosomen bestaan uit verschillende genen.
1 gen bevat de erfelijke informatie van 1 eigenschap.

Genen komen net als chromosomen voor in paren = genenpaar

Alle genen bij elkaar = genotype

Slide 6 - Tekstslide

6.2 Erfelijke eigenschappen
Ook in de kernen van geslachtscellen (eicellen en zaadcellen) komen chromosomen voor.
In geslachtscellen komen de chromosomen NIET in paren voor, maar enkelvoudig

Een eicel of een zaadcel bevat dus 23 chromosomen
(de helft van 46)

Slide 7 - Tekstslide

6.2 Erfelijke eigenschappen
Bij bevruchting van een eicel door een zaadcel smelten de kernen samen. De chromosomen komen dan bij elkaar.
Dan bevat de lichaamscel weer 46 chromosomen (23 + 23)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

6.3 Geslachtelijke voortplanting
Variatie in genotypen ontstaat door geslachtelijke voortplanting.

genotype = de informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme; deze informatie liggen in genen in de chromosomen

Slide 14 - Tekstslide

6.3 Geslachtelijke voortplanting
chromosomen liggen in paren (in tweetallen) in het DNA

de chromosomen zijn verdeeld in genen: genen liggen dus ook in paren in het DNA: genenparen

Het genenpaar voor een erfelijke eigenschap kan bestaan uit twee gelijke genen en ongelijke genen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

6.3 Geslachtelijke voortplanting
Bij geslachtelijke voortplanting versmelten 2 geslachtscellen (eicel en zaadcel). Hierdoor ontstaat een nieuw organisme.

In een geslachtscel komen de genen (en chromosomen) niet in paren voor, maar enkelvoudig.

De helft van het genotype van een organisme komt van de vader en de andere helft komt van de moeder.

Slide 17 - Tekstslide

6.3 Geslachtelijke voortplanting
Er zijn veel verschillende mogelijkheden in genotype van nakomelingen.

Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat bij de nakomelingen veel variatie in genotypen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

6.3 geslachtelijke voortplanting
tweelingen:
- een-eiige tweeling: ontstaan uit dezelfde bevruchte eicel: organismen hebben hetzelfde genotype
- twee-eiige tweeling: ontstaan uit 2 bevruchte eicellen: verschillend genotype

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 23 - Tekstslide