In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Hoe noem je het aantal verkochte producten?
A
Omzet
B
Afzet
C
Brutowinst
D
Nettowinst
Slide 1 - Quizvraag
Wat is de consumentenprijs?
A
Verkoopprijs zonder BTW
B
Verkoopprijs
C
Verkoopprijs met BTW
D
Inkoopprijs
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van ongeschoolde arbeid?
A
Economiedocent
B
Vakkenvuller
C
Dokter
D
Onderwijsassistent
Slide 3 - Quizvraag
Hoe bereken je de brutowinst?
A
nettowinst - bedrijfskosten
B
omzet - bedrijfskosten
C
nettowinst - inkoopwaarde
D
omzet - inkoopwaarde
Slide 4 - Quizvraag
Hoe bereken je de nettowinst?
A
brutowinst - bedrijfskosten
B
omzet - bedrijfskosten
C
bedrijfskosten - brutowinst
D
brutowinst - inkoopwaarde
Slide 5 - Quizvraag
-Welke bewering is WAAR?- 1. Als de prijzen van goederen en diensten in het algemeen stijgen, noem je dit inflatie 2. Deflatie zorgt ervoor dat de koopkracht van consumenten daalt
A
1
B
1+2
C
2
D
geen
Slide 6 - Quizvraag
De verdeling van werkzaamheden over verschillende mensen noem je ook wel:
A
arbeidsparticipatie
B
specialisatie
C
flexibilisering
D
omscholing
Slide 7 - Quizvraag
Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?
A
arbeiders
B
arbeidsverdeling
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt
Slide 8 - Quizvraag
Wat is bedrijfstijd?
A
het aantal uren dat een bedrijf dicht is
B
het aantal uren dat een bedrijf per week open is
C
het aantal uren dat een werknemer werkt
D
het aantal uren dat een werknemer niet werkt
Slide 9 - Quizvraag
Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictie werkloosheid
Slide 10 - Quizvraag
Welke sociale zekerheid ontvang je als je werkloos bent?
A
AOW
B
WW
C
WIA
D
ZW
Slide 11 - Quizvraag
Wat is BTW?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting tegen waarde
Slide 12 - Quizvraag
Waar staat UWV voor?
A
uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
B
uitvoeringsinstituut werknemersvoorziening
C
Utrechtse werkvoorziening
D
Universitaire werkvereniging
Slide 13 - Quizvraag
Wat is geregistreerde werkloosheid?
A
als je ingeschreven staat bij het UWV
B
als je niet ingeschreven staat bij het UWV
C
als je zwart werkt
D
als je wit werkt
Slide 14 - Quizvraag
Hoe noem je het aantal uren dat een bedrijf per week open is?
A
Bedrijfsrooster
B
Openstelling bedrijf
C
Bedrijfstijd
D
Openingstijd
Slide 15 - Quizvraag
Een groenteboer heeft een koeling van 8500 euro gekocht. Hij doet er 4 jaar mee en krijgt er daarna nog 500 euro voor terug. Wat is de afschrijving per jaar?
A
€ 2200
B
€ 500
C
€ 2000
D
€ 8000
Slide 16 - Quizvraag
Wat zijn geen bedrijfskosten?
A
kosten van het gebouw
B
inkoopkosten
C
salaris van het personeel
D
reclamekosten
Slide 17 - Quizvraag
Hoeveel uur moet je werken voor een full time baan?