Examengesprek

EXAMENGESPREK


PBSD - P6-K1-W2 
Begeleidt de client bij het versterken van de eigen kracht
BSD - P2-K1-W3
Ondersteunt de cliënt gericht op zelfmanagement/maatschappelijke participatie





1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
OmgangskundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

EXAMENGESPREK


PBSD - P6-K1-W2 
Begeleidt de client bij het versterken van de eigen kracht
BSD - P2-K1-W3
Ondersteunt de cliënt gericht op zelfmanagement/maatschappelijke participatie





Slide 1 - Tekstslide

Het examengesprek samengevat

  • Examengesprek: Periode 4, week 1 en 2
  • Je bent op tijd aanwezig ​. 10 minuten voorafgaand aan het gesprek​.
  • Totale duur examengesprek: 30 minuten​. Het gesprek zelf ​ duurt max. 20 min.
  • Er zijn 2 examinatoren aanwezig​: vanuit zowel opleiding als werkveld, 
  • Korte opstart waarin het verloop van het gesprek wordt toegelicht​: In de inleiding wordt gevraagd iets over je huidige BPV-plek te vertellen.
  •    Je mag aantekeningen in steekwoorden meenemen. 
  • Licht de beoordelingscriteria toe op basis van concrete voorbeeldsituaties.  Het gaat hierbij om het toepassen van theorie in de praktijk, en niet om kennisoverdracht.​
  • ​Houd rekening met het feit dat de examinatoren verdiepende vragen stellen.



Slide 2 - Tekstslide

Voorbereiding examengesprek 

  • Een ondertekend planningsformulier met handtekening van werkbegeleider en VBO docent
  • Voorbereidende opdracht waarin je beschrijft: situatie, jouw taak en welke activiteiten je gedaan hebt.  Laat jouw verslag op authenticiteit beoordelen door een collega die aanwezig is tijdens jouw begeleiding.
  • Het planningsformulier, verslag  en  verklaring  authenciteit neem je mee naar het examengesprek
  • Werk alle beoordelingscriteria die in het examen staan voor het examengesprek voor jezelf uit zodat je wat je per onderdeel wil vertellen. Bedenk hierbij een relevante voorbeeldsituatie uit de beroepspraktijk​. Leg bij elke situatie duidelijk de link naar hoe jij kennis/vaardigheden toepast en verantwoord je gemaakte keuzes .



Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag...
- Welke client
- planning
- Verslag: zie voorbereidende opdracht
- criteria uitwerken voor jezelf

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag...

Slide 5 - Tekstslide

Begrippen 
BGZ: P1-K1-W2

Draagkracht-draaglast



Samenlevingsgericht werken:
Werken aan een samenleving met ruimte voor iedereen.

 

Slide 6 - Tekstslide

Wat vraagt dit van jou?
Jouw basishouding: 

- De wensen en behoeften van de cliënt zijn jouw uitgangspunt.
- Je gaat uit van mogelijkheden. 

- Je kijkt verder dan je cliënt alleen. Je kijkt ook naar de mogelijkheden van:
          - Het netwerk van de cliënt
          - De initiatieven en voorzieningen in de buurt


Slide 7 - Tekstslide

Begrippen 
BSD: P2:K1-W3  
Zelfmanagment/eigen regie: 
Bij zelfmanagement is het belangrijker om een stem te hebben over hoe de ondersteuning eruit ziet dan om alles zelf te doen. Een belangrijk verschil tussen zelfredzaamheid en zelfmanagement is dus de nadruk op eigen regie: zelf (mee) kunnen bepalen hoe de noodzakelijke zorg en ondersteuning eruit ziet.

Maatschappelijke participatie:
Participatie betekent letterlijk meedoen.Mensen met gezondheidsproblemen participeren minder in de samenleving dan mensen zonder gezondheidsproblemen. Andersom kan deelname aan maatschappelijke activiteiten een positief effect hebben op gezondheid. Vrijwilligers en mantelzorgers verdienen speciale aandacht. 

 

Slide 8 - Tekstslide

Zelfregie: zelf richting geven aan het leven.  

In welke situatie bepaal jij zelf wat je doet?
  • Denk aan: financiën, kleding, uitgaan, eten, zorgverzekering, sport, huishouding. 

Schrijf dit op en beantwoord vervolgens de vragen: 

Kracht: Welke kwaliteiten heb ik hiervoor nodig? 
Drijfveren: Welke motivatie heb ik hiervoor? 
Zeggenschap: In hoeverre kan ik dit zelf beslissen? 
Netwerk: Wie in mijn omgeving heb ik hiervoor nodig?

Slide 9 - Tekstslide

Zelfregie: zelf richting geven aan het leven.  

In welke situatie bepaal jij zelf wat je doet?
  • Denk aan: financiën, kleding, uitgaan, eten, zorgverzekering, sport, huishouding. 

Schrijf dit op en beantwoord vervolgens de vragen: 

Kracht: Welke kwaliteiten heb ik hiervoor nodig? 
Drijfveren: Welke motivatie heb ik hiervoor? 
Zeggenschap: In hoeverre kan ik dit zelf beslissen? 
Netwerk: Wie in mijn omgeving heb ik hiervoor nodig?

Slide 10 - Tekstslide