Fictie 3.1 Vwo en havo (perspectief en vertelprocedé)

Fictie 3.1 en 4.1
Havo 3
Pieter Nieuwland College
januari 2021
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Fictie 3.1 en 4.1
Havo 3
Pieter Nieuwland College
januari 2021

Slide 1 - Tekstslide

Vertelperspectief/-procedé

Slide 2 - Tekstslide

Wat Pieter niet wist, terwijl hij aan de stoeptegels vastgevroren naar het vreemde object stond te staren, was dat nog geen vijf minuten daarvoor een ander op die plaats iets verloren was. Een groen, pulserend en zeer gevaarlijk voorwerp. Een voorwerp in paniek meegenomen uit het laboratorium toen daar de hel losbarstte. Toen dokter Hogenstijn zijn creatie niet langer de baas was en zijn collega's met een scalpel te lijf ging.
Ieder verhaal heeft een vertelperspectief.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je over 'vertelperspectief'?

Slide 4 - Woordweb

Vertelperspectief/standpunt 1 –  derde persoon 
variant 1:  de alwetende verteller
Dit is de oudste vertelvorm ter wereld. De alwetende verteller kom je tegen in oude geschriften zoals de Ilias, de Bijbel en klassieke boeken zoals Dik Trom. De alwetende verteller is een soort god die boven de gebeurtenissen staat en over de personages in het verhaal spreekt als 'hij' en 'zij', maar zelf (vaak onopvallend) in het verhaal ook aanwezig is omdat hij zijn mening geeft over de gebeurtenissen in het verhaal.

Slide 5 - Tekstslide

Vertelperspectief –  derde persoon
variant 2: de personale verteller

Bij een personaal vertelperspectief is de verteller geen personage in het verhaal. Je hebt als lezer het idee dat het verhaal zichzelf vertelt, omdat het is geschreven in de derde persoon, dus vanuit 'hij' of 'zij'. Lezers komen alleen te weten wat de hoofdpersoon ziet, hoort en denkt. Ze kunnen niet in de hoofden van andere personages kijken en krijgen geen extra informatie.

Slide 6 - Tekstslide

Bij deze vertelvorm vertelt de ik-persoon zijn verhaal. Dit vertelperspectief komt voor in autobiografieën, maar ook in romans waarin de hoofdpersoon of verteller aan het woord is en als 'ik' vertelt.
Er zijn twee verschillen vormen van ik-vertellingen. De ‘ik’ kan in de verleden tijd praten, over gebeurtenissen die al hebben plaatsgevonden. Die stijl wordt ook wel ‘de belevende ik’ genoemd. Maar een ik-persoon kan ook verslag doen van gebeurtenissen terwijl hij/zij ze ervaart. Die vorm wordt ook wel ‘de vertellende ik’ genoemd.
Vertelperspectief - eerste persoon
variant 3: de ik-verteller

Slide 7 - Tekstslide

Vertelperspectief  – 
variant 4: wisselend perspectief
Je kunt het vertelperspectief ook steeds laten wisselen tussen verschillende personages. Lezers volgen dan meerdere hoofdpersonen. Ze lezen het verhaal dan door de ogen van deze mensen, zodat het verhaal van verschillende kanten wordt belicht en door meerderen wordt verteld.

Slide 8 - Tekstslide

Lees een stukje uit De aanslag van Harry Mulisch.
Welk perspectief is dit?

"Anton woonde in het tweede huis van links: dat met het rieten dak. Het heette al zo toen zijn ouders het kort voor de oorlog huurden; zijn vader had het eerder ‘Eleutheria’ genoemd of iets dergelijks, maar dan geschreven in Griekse letters. Ook al voordat de catastrofe plaatsvond, had Anton de naam ‘Buitenrust’ niet opgevat als de rust van het buitenzijn, maar als iets dat buiten de rust was, – zoals ‘buitengewoon’ niet op het gewone van het buitenzijn slaat (en nog minder op het buiten wonen in het algemeen), maar op iets dat nu juist niet gewoon is."

Slide 9 - Tekstslide

"Anton woonde in het tweede huis van links: dat met het rieten dak. Het heette al zo toen zijn ouders het kort voor de oorlog huurden..."

De Aanslag wordt verteld vanuit....
A
hij/zij-perspectief
B
ik-perspectief
C
wisselend perspectief

Slide 10 - Quizvraag

"Mijn familie en ik woonden in een boerenhuis aan de rand van Serov. Het stond boven op een heuvel. Een massief houten blokhut was het, een traditionele izba; warm in de winter, koel in de zomer."

Het begin van Roza van Olivier Willemsen
A
de vertellende ik (verteld over heden)
B
de belevende ik (verteld het verleden)

Slide 11 - Quizvraag

"De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet zwart. Ik was op veel manieren anders dan de mensen om mij heen, maar donkerder was ik niet. Dat weet ik. Er is een dag geweest waarop ik een verkleuring gewaarwerd. Later, toen ik dan eenmaal zwart wás, ben ik weer verschoten."
Bron: De zwarte met het witte hart schrijver: Arthur Japin
A
belevende ik (verleden)
B
vertellende ik (heden)

Slide 12 - Quizvraag

vertelprocedé
Een schrijver kiest zelf hoe hij in zijn verhaal personen, plaatsen, tijden, perspectief en spanning gebruikt. Het gebruik van zulke verhaalelementen (verhaaldelen) heet het vertelprocedé.

Slide 13 - Tekstslide

vertelprocedé
De keuzes die een schrijver maakt hebben effect op jou als lezer:
hoofdpersoon of bijpersoon vertelt
wisselend perspectief
het verhaal achteraf vertellen (vt)
het verhaal mee vertellen (tt)
informatie weggeven of juist achterhouden

Slide 14 - Tekstslide

Goede voornemens...
Schrijf  voor je fictiedossier een kort, spannend verhaal met als onderwerp
Goede voornemens...
Schrijf een verhaal van minimaal 400 woorden.
Lever je verhaal in in Magister opdrachten. 
Je verhaal is de fictieopdracht bij 3.1 en 4.1!
Inleveren: uiterlijk vrijdag 15 januari a.s.

Slide 15 - Tekstslide

A. Schrijf een verhaal van minimaal 400 woorden.
B. Schrijf op welke keuzes je hebt gemaakt in het vertelprocedé bij a, het vertelperspectief, b,  de vertelde tijd (vooruit of achteraf) c, de ruimte (waar?) en d, de open plekken.
Goede voornemens - 
de opdracht

Slide 16 - Tekstslide

Wat vond je van deze LessonUples?

Slide 17 - Open vraag


De les duurt tot 9.50 uur. Maak om 9.45 uur een foto van wat je tot nu opgeschreven/getypt hebt en lever die foto hier in.

Slide 18 - Open vraag

Terug naar Powerpoint...

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide