Sociale ongelijkheid

Sociale ongelijkheid 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapsonderwijsMaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Instructies

Deze les is ontworpen om klassikaal te geven. Na het afronden van de module komen de jongeren zelf in actie. Jongeren kunnen individueel, in groepjes of klassikaal in actie komen.

De tussenstand die weergeven wordt in de module kan je zelf uitzetten. Klik hiervoor op 'geef les'. Ga vervolgens naar de pincode aan de linker onderzijde en klik erop. Er verschijnt een scherm met daarin de optie 'toon tussenstand'. Als je het vinkje verwijdert, wordt de tussenstand niet meer getoond.

Onderdelen in deze les

Sociale ongelijkheid 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je  uitleggen wat sociale ongelijkheid is

Aan het eind van de les kun je 4 oorzaken noemen en uitleggen van sociale ongelijkheid.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke Positie 

De plek die je inneemt in onze maatschappij noemen we je maatschappelijke positie. 

" De plaats die je in de samenleving inneemt "

Deze positie hangt af van verschillende factoren: 
beroep of functie, inkomen, opleiding, levensstijl, opvoeding, vrienden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale Ongelijkheid


Er is een verschil in kansen in Nederland. Sommige mensen hebben veel kansen, anderen minder. 

Oorzaken: Taalachterstand, Opleiding/inkomen, Wonen, Discriminatie



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem minstens twee oorzaken van sociale ongelijkheid

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak 1: Cultuur
Mensen met een migratieachtergrond hebben ook een andere cultuur en taal. Veel kinderen met een migratieachtergrond hebben daardoor een taalachterstand, wanneer hun ouders thuis weinig Nederlands spreken

Denk aan het schoolsysteem

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak 2: Opleiding en inkomen

Sommige kinderen hebben ouders die geen studie gedaan hebben. Voor deze ouders is het moeilijker om hun kinderen te helpen met huiswerk.

Denk ook aan inkomen: als je laaggeschoold bent, heb je vaak een lager inkomen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak 3: Wonen
In iedere stad heb je goedkopere huizen en duurdere huizen.
Sommige mensen kunnen geen duur huis betalen, en gaan dus bij elkaar in de buurt wonen.


Zo ontstaat er segregatie: verschillende groepen mensen wonen in andere wijken en ontmoeten elkaar niet meer

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak 4: Discriminatie
Discriminatie is het ongelijk behandelen van mensen in gelijke gevallen. 

Denk aan sollicitaties: je huidskleur, je leeftijd, je geslacht

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem de vier oorzaken van sociale ongelijkheid

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf drie dingen op die je geleerd hebt over 'sociale ongelijkheid'.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 4 oorzaken van 'sociale ongelijkheid'.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  1. Bekijk het filmpje en maak een samenvatting.
  2. Maak de vragen die horen bij de paragraaf, je mag je boek gebruiken.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk jij aan bij het begrip kansenongelijkheid?
VRAAG 1

Slide 18 - Tekstslide

Activeer de voorkennis door de leerlingen te vragen wat ze al weten. Laat ze elkaar aanvullen. Sta erbij stil dat dit voor iedereen iets anders kan zijn. Alle antwoorden zijn goed! 
Dit onderdeel is met name bedoeld om het thema in de klas te introduceren en het gesprek rustig op gang te brengen.

Vraag 2
Waar denk jij aan bij het begrip 'kansenongelijkheid?'
Op grond waarvan wordt het meest gediscrimineerd in Nederland?

A
GESLACHT
B
GODSDIENST
C
HERKOMST
D
SEKSUELE GEAARDHEID

Slide 19 - Quizvraag

Stel de vraag en laat de leerlingen hun antwoord op hun telefoon invoeren. 
Wanneer ze hun antwoord hebben gegeven, open je het gesprek. 
Antwoord C, Herkomst  

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vraag 3
Waar denk jij aan bij het begrip 'kansenongelijkheid?'
Op grond waarvan wordt er op de arbeidsmarkt het meest gediscrimineerd?

A
HERKOMST
B
HANDICAP
C
LEEFTIJD
D
GESLACHT

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord A, Herkomst is het goede antwoord. In 2020 is 47% van de meldingen over discriminatie op de arbeidsmarkt op grond van herkomst of huidskleur. 
16% van de meldingen gaat over discriminatie op grond van geslacht, 14% op basis van leeftijd en 9% op basis van een handicap.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale mobiliteit:
In Nederland heeft niet iedereen gelijke kansen om dezelfde maatschappelijke positie te bereiken. Dit noemen we: sociale ongelijkheid. Teveel sociale ongelijkheid is onwenselijk. 

Gelukkig is het mogelijk om te veranderen van maatschappelijke positie. Dit noemen we: sociale mobiliteit.

Sociale mobiliteit is het veranderen van je maatschappelijke positie, bijvoorbeeld door een verandering van inkomen, opleiding, beroep of functie.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAAG  4
Wat kan jij tegen kansenongelijkheid doen?

Slide 24 - Tekstslide

Schrijf de antwoorden op het bord.