Grammatica herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Grammatica herhaling

Noteer de zeven stappen van het redekundig ontleden in de juiste volgorde.

Met welke vraag vind je het onderwerp?

1. wie/wat?
2. wie/wat + lijdend voorwerp?
3. wat/wat + werkwoordelijk gezegde?
4. wie/wat + meewerkend voorwerp?

Mama geeft ons allemaal een bord met pasta.
Wat is het lijdend voorwerp in de zin?

1. Mama
2. allemaal
3. een bord met pasta
4. pasta

Mama geeft ons allemaal een bord vol pasta.
Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?

1. Mama
2. ons
3. allemaal
4. een bord vol pasta

Opa laat de kleintjes zijn kunstgebit zien.
Wat is het onderwerp in de zin?

1. Opa
2. kunstgebit
3. zijn kunstgebit
4. laat zien

Opa laat de kleintjes zijn kunstgebit zien.
Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?

1. Opa
2. de kleintjes
3. laat zien
4. zijn kunstgebit

Welke woordsoort is het woord 'langs' in de zin?
De man loopt langs het huis.

1. zelfstandig naamwoord
2. lidwoord
3. voorzetsel
4. werkwoord

Welke woordsoort is het woord 'grijp' in de zin?
Ik grijp de bal uit de kast.

1. bijvoeglijk naamwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. voorzetsel
4. werkwoord

Welke woordsoort is 'zijn' in de zin?
Zijn fiets staat in de garage.

1. werkwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bezittelijk voornaamwoord
4. persoonlijk voornaamwoord

Welke woordsoort is 'hij' in de zin?
Hij bedenkt een leuke oefening.

1. bezittelijk voornaamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord
3. voorzetsel
4. zelfstandig naamwoord

Welke woordsoort is 'derde' in de zin?
Wij nemen de lift naar de derde verdieping.

1. bijvoeglijk naamwoord
2. telwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. voorzetsel