Code+ deel 3, hoofdstuk 3



De woorden van Code+ en de perfectum/imperfectum deel 3
hoofdstuk 3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les



De woorden van Code+ en de perfectum/imperfectum deel 3
hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

De meisjes in Afghanistan mogen niet naar het voorgezet onderwijs. Ze kunnen ................. niet ......................
A
ons, ontwikkelen
B
zich, ontwikkelen
C
zij, ontwikkeld
D
hen, ontwikkeld

Slide 2 - Quizvraag

Daniel is gezakt voor zijn rij-examen. Hij is heel .......................
A
teleurgesteld
B
huilen
C
wrang
D
opgewekt

Slide 3 - Quizvraag

Wij proberen Peter te ......................... dat hij moet stoppen met roken.
A
emotioneel
B
overtuigen
C
stellen
D
eigenzinnig

Slide 4 - Quizvraag

Als het feest is, dan hangen we .......................... op.
A
absoluut
B
omhoog
C
helemaal
D
slingers

Slide 5 - Quizvraag

De vader wil zijn dochter helpen, maar ze wil dat niet. Hij voelt zich ......................
A
situatie
B
pubertijd
C
machteloos
D
bescheiden

Slide 6 - Quizvraag

Diana en Richard hebben geen relatie. Ze gaan ......................... met elkaar om.
A
genuanceerd
B
populair
C
vriendschappelijk
D
onzeker

Slide 7 - Quizvraag

Je krijgt rimpels op je ........................, als je ouder wordt.
A
inzien
B
rugzak
C
omhoog
D
voorhoofd

Slide 8 - Quizvraag

De ........................ is zorgwekkend, maar niet hopeloos.
A
situatie
B
media
C
vertrouwen
D
traan

Slide 9 - Quizvraag

Als mijn zus een spin ziet, gaat ze ......................
A
inzien
B
nuchter
C
gillen
D
zakken

Slide 10 - Quizvraag

Kinderen die gepest worden blijven soms nog heel lang .....................
A
voornamelijk
B
kwetsbaar
C
emotie
D
nuchter

Slide 11 - Quizvraag

Mijn oma is altijd vrolijk. Ze heeft een .............................. karakter.
A
opgewekt
B
reactie
C
beleefd
D
koel

Slide 12 - Quizvraag




Dictee

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf op ........

Slide 14 - Open vraag

Schrijf op ........

Slide 15 - Open vraag

Schrijf op ........

Slide 16 - Open vraag

Schrijf op ........

Slide 17 - Open vraag

Schrijf op ........

Slide 18 - Open vraag

Schrijf op ........

Slide 19 - Open vraag

Schrijf op ........

Slide 20 - Open vraag

grammatica hfdst. 3

Slide 21 - Tekstslide

De buren hebben .................
A
klagen
B
klaagden
C
geklaagt
D
geklaagd

Slide 22 - Quizvraag

De paraplu heeft mij ................ tegen de regen.
A
beschermd
B
gebeschermd
C
beschermde
D
beschermden

Slide 23 - Quizvraag

Het onkruid ................ hard door het mooie weer.
A
groeiend
B
groeide
C
gegroeid
D
gegroeide

Slide 24 - Quizvraag

Waar ............... jullie vroeger van?
A
droomte
B
gedroomde
C
gedroomt
D
droomden

Slide 25 - Quizvraag

Wie .............. de tafel? Er staan te weinig borden!
A
deekte
B
dekte
C
deekten
D
dekten

Slide 26 - Quizvraag

Daar heb ik me zó over ................!
A
verbaast
B
geverbaast
C
verbaasd
D
geverbaasd

Slide 27 - Quizvraag

En ze (meervoud) .................. nog lang en gelukkig!
A
leefden
B
leevden
C
leefde
D
leevde

Slide 28 - Quizvraag

De cursisten ................. de vraag correct.
A
beantwoorden
B
geantwoorden
C
beantwoordden
D
geantwoord

Slide 29 - Quizvraag

De deelnemers van de marathon zijn vroeg ..................
A
startte
B
startten
C
gestartten
D
gestart

Slide 30 - Quizvraag