Ma 19 mei vragende voornaamwoorden en aanwijzende voornaamwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Woordsoorten

• Zelfstandig naamwoord (zn)
• Lidwoord (lw)
• Werkwoord (ww)
• Bijvoeglijk naamwoord (bn)
• Vragend voornaamwoord (vr.vnw)
• Aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw)
• Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)

 Aanwijzend voornaamwoord

- Je weet wat een aanwijzend voornaamwoord is en wat een vragend voornaamwoord is.

- Je kunt een aanwijzend voornaamwoord en een vragend voornaamwoord herkennen.

Het vragend voornaamwoord (vrv)

Het vragend voornaamwoord verwijst naar iets of iemand.

De vragende voornaamwoorden zijn: 

wie, wat, welke, wat voor (een).

Vragende voornaamwoorden verwijzen altijd naar iets of iemand. Andere woorden aan het begin van een vragende zin zijn dus GEEN vragende voornaamwoorden.

HOE en WAAROM zijn geen vragende voornaamwoorden!

Het aanwijzend voornaamwoord

het aanwijzend voornaamwoord

	dichtbij(hier)	ver weg(daar)
de-woord	deze	die
het-woord	dit	dat
meervoud	deze	die

Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets aan. 

Dit kan een bijvoeglijk aanwijzend voornaamwoord zijn, of een zelfstandig aanwijzend voornaamwoord. 

Bij welk lidwoord horen de aanwijzende voornaamwoorden?

DIT

DIE

DAT

DEZE

DE

HET

Hoe

Dit

Van

Gele

Een

Het

Bepaald lidwoord

Voorzetsel

Bijvoeglijk naamwoord

Onbepaald lidwoord

Aanwijzend voornaamwoord

Vragend voornaamwoord

Aanwijzend voornaamwoord

Vragend voornaamwoord

Wat

lees

jij

momenteel

voor

boek

?

Dat

boek

is

leuker

dan

dit

boek.

aanwijzend voornaamwoord

(aanw.vnw)

vragend voornaamwoord (vr.vnw)

Geen aanwijzend of

vragend voornaamwoord

deze

daar

die

wie

dit

wat

waar

welk

dat

Sleep de woorden in het juiste  vak

Vragend voornaamwoorden

Geen vragend voornaamwoord

Wie

Wat

Waar

Hoe

Welke

Wat voor

Wanneer

vragend voornaamwoord

bijwoord

waarom

waar

wat voor (een)

welke

wat

wanneer

hoe

wie

Wat voor boek heb jij onlangs gekocht?

Wat voor =

1. aanwijzend voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord

Dat is niet mijn probleem.

dat=

1. aanwijzend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. vragend voornaamwoord

Wat zijn de aanwijzende en vragende voornaamwoorden in onderstaande zin?

Deze jongen vroeg mij wat ik met die fiets had gedaan.

1. aanw.vnw: deze, die, met vrg.vnw: wat
2. aanw.vnw.: deze, die vrg.vnw: wat
3. aanw.vnw: deze, die vrg.vwn:-
4. aanw.vnw: wat vrg.vnw: -

Deze fiets vind ik mooier

1. Vragend voornaamwoord
2. Aanwijzend voornaamwoord
3. Ander voornaamwoord

Ik heb die fiets net voor mijn verjaardag gekregen.

die =

1. aanwijzend voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord

Wat zijn de aanwijzende en vragende voornaamwoorden in onderstaande zin?

Wie stelt zo'n vraag die weer zulke andere vragen oproept?

1. aanw.vnw: wie vrg.vnw:-
2. aanw.vnw: zo'n vrg.vnw: wie
3. aanw.vnw: zo'n, zulke vrg.vnw: wie
4. aanw.vnw: zo'n, weer vrg. vnw: wie

Wie zou zo'n reis op die leeftijd ook durven te maken?

1. Wie = een vragend voornaamwoord die = aanwijzend voornaamwoord
2. Wie = een vragend voornaamwoord die = betrekkelijk voornaamwoord
3. Wie = een betrekkelijk voornaamwoord die = aanwijzend voornaamwoord
4. Wie = een betrekkelijk voornaamwoord die = betrekkelijk voornaamwoord

Wat heb je gisteren gedaan?

Wat is een..

1. Vragend voornaamwoord
2. aanwijzend voornaamwoord

Wie zou zo'n reis op die leeftijd ook durven te maken?

wie is een?
die is een?

1. Wie = een vragend voornaamwoord die = aanwijzend voornaamwoord
2. Wie = een vragend voornaamwoord die = betrekkelijk voornaamwoord
3. Wie = een betrekkelijk voornaamwoord die = aanwijzend voornaamwoord
4. Wie = een betrekkelijk voornaamwoord die = betrekkelijk voornaamwoord

Huiswerk voor di 20 mei

Maken opdr. 6 t/m 9

Aanwijzend voornaamwoord

Deze aanwijzende voornaamwoorden staan vóór het zelfstandige naamwoord.

bijvoorbeeld: deze jas , die poes, dit huis, dat dorp.