2.2 Democratie in Nederland

Democratie in Nederland
Paragraaf 2.2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Democratie in Nederland
Paragraaf 2.2

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen hoe de Nederlandse koning minder macht kreeg en waarom na 1848 nog steeds niet iedereen mocht stemmen en hoe daar verandering in kwam.


Staatshoofd, regeringsleider, kabinet, liberalen en politieke groep. Tweede Kamer, parlementaire democratie en algemeen kiesrecht.

Slide 2 - Tekstslide


Het koninkrijk der Nederlanden


  • Na de Franse tijd van Napoleon, wilden de Europese machthebbers dat er een sterk land ten noorden van Frankrijk zou komen
  • Nederland, België en Luxemburg moesten daarom samen één land vormen
  • Willem Frederik van Oranje zou dan de eerste koning worden van dit nieuwe land

Slide 3 - Tekstslide


Onrust in 1848


  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.
  • Er breken rellen uit in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Italië

Slide 4 - Tekstslide


De nieuwe grondwet

  • Thorbecke adviseerde Willem II, de koning van Nederland, om een democratische verandering door te voeren
  • De koning wilde hier eerst niets van weten, maar wanneer er ook in Nederland rellen uit breken gaat hij toch akkoord
  • Niet de koning, maar de ministers maken voortaan de wetten. En deze worden gecontroleerd door het parlement dat door de bevolking wordt gekozen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Aan de slag
OneNote opdrachten.

Slide 7 - Tekstslide

Afsluiten en hw

Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen hoe de Nederlandse koning minder macht kreeg en waarom na 1848 nog steeds niet iedereen mocht stemmen en hoe daar verandering in kwam.


Staatshoofd, regeringsleider, kabinet, liberalen en politieke groep. Tweede Kamer, parlementaire democratie en algemeen kiesrecht.

Slide 8 - Tekstslide

Democratie in Nederland
Paragraaf 2.2

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen hoe de Nederlandse koning minder macht kreeg en waarom na 1848 nog steeds niet iedereen mocht stemmen en hoe daar verandering in kwam.


Staatshoofd, regeringsleider, kabinet, liberalen en politieke groep. Tweede Kamer, parlementaire democratie en algemeen kiesrecht.

Slide 10 - Tekstslide

HW bespreken

Slide 11 - Tekstslide

Geen democratie
  • Met de nieuwe grondwet kon nog niet iedereen stemmen, alleen de mensen die voldoende belasting betaalden mochten stemmen

  • Dit waren dus de mensen met veel geld, en zij waren vaak liberalist

  • Veel liberalen waren bang dat het volk hun stem zou gebruiken om de rijkdommen van de liberalen af te pakken

Slide 12 - Tekstslide

De straat op!
  • De meeste socialisten waren voorstander van algemeen kiesrecht

  • Zij wisten dat zij dan veel meer stemmen zouden krijgen dan de liberalen

  • in 1917 kwam er algemeen kiesrecht

  • in 1919 kwam er ook algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Afmaken opdrachten OneNote

Slide 15 - Tekstslide