6.4 Schoonmaakmiddelen + PO

Schoonmaakmiddelen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Schoonmaakmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Uitleg werking schoonmaakmiddelen
  • Aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet hoe brandbare schoonmaakmiddelen werken
  • Je weet wat een zuur en een base is 
  • Je weet wat de pH is 
  • Je weet hoe je de pH kunt bepalen 

Slide 3 - Tekstslide

Werking schoonmaakmiddelen
  • Meeste werken volgens 1 van deze 3 manieren
  • Oplossen in extractiemiddel
  • Zure en basische schoonmaakmiddelen
  • Chemische reacties 

Slide 4 - Tekstslide

Oplossen in extractiemiddel
  • Hydrofoob en hydrofiel 
  • Terpentine, wasbenzine, spiritus en aceton zijn allemaal hydrofoob (in meerdere of mindere mate)
  • Hydrofobe vlekken kun je hiermee verwijderen 

Slide 5 - Tekstslide

Inkt
Nagellak
vet
verf
aceton

spiritus
wasbenzine
Terpentine

Slide 6 - Sleepvraag

Zure en basische middelen
  • Zure en basische stoffen zijn elkaars tegenpolen
  • reactie van zuur + base --> neutrale stof (bv water)
  • vb zuren: zoutzuur, azijnzuur, citroenzuur
  • vb basen: ammoniak, soda, natriumhydroxide

zuur --> ontkalken
base --> ontvetten


Slide 7 - Tekstslide

pH
  • pH-waarde geeft aan hoe zuur of hoe basisch iets is
  • 0-14
  • 0-7 zuur
  • 7 neutraal
  • 7-14 base
  • lager dan 3 of hoger dan 11 --> heel agressief 

Slide 8 - Tekstslide

Een stof met pH=5 is een ...
A
zuur
B
base
C
neutrale stof

Slide 9 - Quizvraag

pH is maat voor concentratie
  • hoe hoger de concentratie (g/L) van een zure stof, hoe lager de pH
  • hoe hoger de concentratie (g/L) van een basische stof, hoe hoger de pH

vb: je doet heel water bij cola --> verdunnen --> minder zure stof per L --> pH gaat omhoog. 

Slide 10 - Tekstslide

pH meten
  • Zuur-base-indicator 
  • pH papier

rodekoolsap: bij base groen, bij zuur rood

Slide 11 - Tekstslide

Gootsteenontstopper (chemische reacties)
  • Verstopping = gestold vet
  • natriumhydroxide is zeer agressieve base 
  • bij aanraking met water --> warmte
  • vet smelt en kan reageren met natriumhydroxide, waardoor het reageert tot zeepmoleculen
  • verstopping is weg!

Slide 12 - Tekstslide

Wat voor pH denk je dat gootsteenontstopper heeft?

Slide 13 - Open vraag

Ontkalken (chemische reacties)
  • zuur + base --> neutrale stof
  • kalk = base
  • zuur toevoegen laat kalk reageren, waardoor het weg kan spoelen

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een geschikt ontkalkingsmiddel?
A
zeep
B
azijnzuur
C
citroenzuur
D
zoutzuur

Slide 15 - Quizvraag

Bleekmiddelen (chemische reacties)
  • Gekleurde vlekken kun je wegbleken
  • Bleekmiddelen reageren met kleurstoffen 
  • Er ontstaan kleurloze stoffen
  • vb: natriumhypochloriet, waterstofperoxide


Slide 16 - Tekstslide

Welke kleur heeft rodekoolsap als je er azijnzuur aan toevoegt?
A
groen
B
rood

Slide 17 - Quizvraag

Met wat voor een stof kun je apparaten ontkalken?

Slide 18 - Open vraag

Waarvoor gebruik je basen bij schoonmaken?
A
ontkalken
B
ontkleuren
C
ontvetten

Slide 19 - Quizvraag

Welke stof is agressiever?
A
zeep (pH=9,5)
B
ovenreiniger (pH=13)

Slide 20 - Quizvraag

Praktische opdracht
  • Groepjes van 3
  • 1 proef netjes uitvoeren (volgende les)
  • Poster maken van uitvoering en resultaten (les daarna)
  • Poster inleveren 13 juni
  • Beoordeling: hoe je werkt tijdens de proef en de poster
  • Nu vast groepjes maken 
  • Van mij hoor je welke proef je doet

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
  • groepjes maken en opgeven aan mij
  • blz. 234: 24 t/m 32

Slide 22 - Tekstslide