paragraaf 4.1 Nederland geheel geordend deel 2

Leerdoelen paragraaf 4.1 deel 2
opgave 6 t/m 9
-Je kunt uitleggen op welke manier de overheid de inrichting van Nederland heeft bepaald.
-Je kunt de gevolgen van de stedelijke migratie voor de samenstelling van de bevolking en de inrichting van de stad en de omgeving beschrijven.
- Je kunt uitleggen op welke manier de overheid stedelijke problemen probeert op te lossen.

je kent de betekenis van de volgende begrippen:

stedelijke vernieuwing-sociale cohesie-herstructurering-gentrification-yup-dinki
1 / 37
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Leerdoelen paragraaf 4.1 deel 2
opgave 6 t/m 9
-Je kunt uitleggen op welke manier de overheid de inrichting van Nederland heeft bepaald.
-Je kunt de gevolgen van de stedelijke migratie voor de samenstelling van de bevolking en de inrichting van de stad en de omgeving beschrijven.
- Je kunt uitleggen op welke manier de overheid stedelijke problemen probeert op te lossen.

je kent de betekenis van de volgende begrippen:

stedelijke vernieuwing-sociale cohesie-herstructurering-gentrification-yup-dinki

Slide 1 - Slide

De stad
Opbouw: 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Ruimtelijke Segregatie

Slide 4 - Slide

Vierde Nota RO en Vinex
  • Veel leeg gekomen plekken in de stad werden opnieuw gevuld, compacte stad.
  •  Aan de rand van de stad Vinex-wijken , grote nieuwbouwlocaties voor mensen die graag in ruime huizen dichtbij de stad wilden wonen. Combinatie van wonen en werken.
Doel van dit beleid
Kansrijken weer terug laten keren naar de stad. (Re-urnbanisatie)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Ruimtelijke segregatie
het gescheiden (apart) wonen van bevolkingsgroepen.

Slide 7 - Slide

Ruimtelijke Segregatie
heeft voordelen

  • ruimte voor specifieke voorzieningen
  • contact met gelijk gestemden

Ruimtelijke Segregatie
heeft nadelen

  • weinig kennis = weinig begrip
  • kansarmen geen hulp van kansrijken


Slide 8 - Slide

Probleemwijken

Woonwijken met een slechte leefbaarheid noem je een probleemwijk of een achterstandswijk.

In Nederland wonen bijna 1.000.000 mensen in zo'n wijk.

Verbeteren achterstandswijk:

nieuwe huizen, aanpakken van problemen, aandacht besteden aan veiligheid en criminaliteit bestrijden.

Ook zorgen voor betere voorzieningen.

Slide 9 - Slide

Drie type stedelijk beleid
  • stadsvernieuwing ('60-'80):  vooral gericht op vernieuwing van woningen door renovatie en het opknappen van de woonomgeving (bewonerssamenstelling blijft onveranderd)

  • Stedelijke vernieuwing (opvolger stadsvernieuwingsbeleid): verbetering van achterstandswijken door aandacht te besteden aan drie aspecten: kwaliteit van woningen, kwaliteit van de leefomgeving en de problematiek van bewoners.

  • herstructurering (vanaf jaren '90): verouderde en verloederde wijken worden planmatig aangepakt. Met name door herinrichting, saneren en functieverandering gericht op aantrekken sociaal economisch hogere klasse.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de type stedelijk beleid?
-stadvernieuwing richt zich alleen op verbetering woningen, stedelijke vernieuwing ook op problematiek bewoners en kwaliteit leefomgeving.

-Bij herstructurering is er sprake van sloop en nieuwbouw waardoor de samenstelling van bevolking verandert. (gentrification)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Achterstandswijk
Door de selectieve migratie uit de Afrikaanderwijk werd dit uiteindelijk een achterstandswijk. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Stelling: Gentrificatie is goed voor Amsterdam Zuid-Oost. Eens of oneens? Noem je argument.

Slide 14 - Open question

Gentrification
sociaal economisch lagere klasse maakt plaats voor sociaal economisch hogere klasse.

Waarom is dit gunstig voor:
voorzieningenniveau?
drempelwaarde?

Waarom is dit nadelig voor:
sociaal economisch lagere klasse?
sociale cohesie?

Slide 15 - Slide

Waarom is gentrification gunstig voor:
voorzieningenniveau en de drempelwaarde?

Slide 16 - Open question

Waarom is gentrification ongunstig voor:
sociaal economisch lagere klasse en de sociale cohesie?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Bouwen voor de toekomst
Groeiende bevolking en toename huishoudens
toename woningvraag.
Hierbij rekening houden met specifieke woonwensen van bevolkingsgroepen

  • vergrijzing
  • nieuwbouw voor verschillende leeftijdsgroepen
  • transformatie van bedrijfspanden
  • verdichting van woningbouw is niet voldoende voor de vraag.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Hoe noemt men wijken die in 2007 aangewezen zijn door de toenmalige minister als probleemwijken.
A
Krachtwijken
B
Prachtwijken
C
Vogelaarwijken
D
Achterstandswijken

Slide 24 - Quiz

Hoeveel wijken zijn destijds aangewezen als probleemwijk?
A
40
B
50
C
60
D
70

Slide 25 - Quiz

Is het beleid dat sinds 2000 in de wijk Klarendal wordt gevoerd een voorbeeld van een vogelaarwijk?
A
Ja, want het was een achterstandswijk
B
Nee, het Vogelaarbeleid bestaat pas sinds 2007
C
Ja, want de problemen zijn nu opgelost
D
Nee, er speelde hele andere problemen

Slide 26 - Quiz

Wat is de oorzaak van de problemen zoals in Klarendal en Hillesluis?
A
Urbanisatie van sociaal economisch lagere klasse
B
Suburbanisatie sociaal economisch hogere klasse
C
Immigratie van allochtonen
D
Vertrek ondernemers

Slide 27 - Quiz

Na verpaupering heeft men de wijk opgeknapt, dit noem je.....
A
restaureren
B
herstructureren
C
stadsvernieuwing
D
renoveren

Slide 28 - Quiz

Winkels vertrokken uit Klarendal. Waardoor gebeurde dit?
A
Winkels haalde de reikwijdte niet meer.
B
Winkels haalde de drempelwaarde niet meer.
C
Winkels haalde het draagvlak niet meer.
D
Het verzorgingsgebied van winkels werd kleiner.

Slide 29 - Quiz

Welke sector werd de motor achter de wederopstandig van Klarendal?
A
Primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sectorc
D
creatieve sector

Slide 30 - Quiz

Welke begrippen zijn nu van toepassing op Klarendal?
A
sociaal economisch hogere klasse, gentrification, yup, dinki
B
Sociaal economisch lagere klasse, gentrification
C
Verpaupering, segregatie en criminaliteit
D
sociaal economisch hogere klasse, suburbanisatie, veiligheid

Slide 31 - Quiz

De oorspronkelijke bewoners vinden niet alle ontwikkelingen tof. De komst van mensen van buitenaf bevordert niet altijd de...................................
A
re-urbanisatie
B
werkgelegenheid
C
sociale cohesie
D
compacte stad

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Video

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide