Omtrek en oppervlakte: rechthoek, balk, vierkant, kubus

Omtrek en oppervlakte
vierkant - kubus - rechthoek - balk
1 / 51
next
Slide 1: Slide
WiskundeSecundair onderwijs

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Omtrek en oppervlakte
vierkant - kubus - rechthoek - balk

Slide 1 - Slide

Herhaling 

Slide 2 - Slide

WAT MOETEN WE BEREKENEN?
Mijn kamer is 3 m op 5 m. De kamer van mijn broer is 6 m op 3 m. Wie heeft de grootste kamer?
A
omtrek rechthoek
B
oppervlakte rechthoek
C
volume balk

Slide 3 - Quiz

WAT MOETEN WE BEREKENEN?
In onze living staat een aquarium met lengte
80 cm, breedte 45 cm en hoogte 65 cm. Hoeveel water is er nodig om het aquarium te vullen?
A
omtrek rechthoek
B
oppervlakte rechthoek
C
volume balk

Slide 4 - Quiz

WAT MOETEN WE BEREKENEN?
Jef wil een nieuwe afsluiting plaatsen rond zijn weide met lengte 16 m en breedte 12 m.
Hoeveel prikkeldraad heeft hij hiervoor nodig?
A
omtrek rechthoek
B
oppervlakte rechthoek
C
volume balk

Slide 5 - Quiz

Oppervlakte van de balk
Bijvoorbeeld:
Tom koopt voor z'n goede vriend Jan een doos koekjes 
en wil deze graag inpakken. 

Hoeveel cadeaupapier heeft hij 
hiervoor nodig? 

Slide 6 - Slide

Oppervlakte van de balk

Slide 7 - Slide

Hoeveel is de oppervlakte
van de blauwe rechthoek?

Slide 8 - Mind map

18.2 Oppervlakte van de balk (p. 27)
4 cm . 5 cm     20 cm²

Slide 9 - Slide

Oppervlakte van de balk

Slide 10 - Slide

Hoeveel is de oppervlakte
van de witte rechthoek?

Slide 11 - Mind map

18.2 Oppervlakte van de balk (p. 27)
4 cm . 5 cm     20 cm²
b . h   3 cm . 5 cm   15 cm²

Slide 12 - Slide

Oppervlakte van de balk

Slide 13 - Slide

Hoeveel is de oppervlakte
van de gele rechthoek?

Slide 14 - Mind map

18.2 Oppervlakte van de balk (p. 27)
4 cm . 5 cm     20 cm²
b . h   3 cm . 5 cm   15 cm²
l . b   4 cm . 3 cm  12 cm²

Slide 15 - Slide

Hoeveel keer komt
elk vlak voor?

Slide 16 - Mind map

18.2 Oppervlakte van de balk (p. 27)
4 cm . 5 cm     20 cm²
b . h   3 cm . 5 cm   15 cm²
l . b   4 cm . 3 cm  12 cm²
2 . 20 cm²      2 . 15 cm²            2 . 12 cm²     94 cm²

Slide 17 - Slide

18.2 Oppervlakte van de balk (p. 27)
4 cm . 5 cm     20 cm²
b . h   3 cm . 5 cm   15 cm²
l . b   4 cm . 3 cm  12 cm²
2 . 20 cm²      2 . 15 cm²            2 . 12 cm²     94 cm²

Slide 18 - Slide

Vierkant en kubus

Slide 19 - Slide

Omtrek vierkant 
= er rond gaan
30 cm
Omtrek P = som van de zijden

Slide 20 - Slide

Omtrek vierkant 
= er rond gaan
30 cm
Omtrek P = som van de zijden
P = 4 . z

Slide 21 - Slide

Hoeveel is de omtrek van dit vierkant
met zijde 30 cm?

Slide 22 - Mind map

Omtrek vierkant 
= er rond gaan
30 cm
Omtrek P = som van de zijden
P = 4 . z
P = 4 . 30 cm = 120 cm

Slide 23 - Slide

19.1 Oppervlakte vierkant
= bedekken
1,5 m
Een vierkant is een rechthoek

Slide 24 - Slide

19.1 Oppervlakte vierkant 
= bedekken
1,5 m
Een vierkant is een rechthoek
A rechthoek = A vierkant

Slide 25 - Slide

19.1 Oppervlakte vierkant (p. 31)
= bedekken
1,5 m
Een vierkant is een rechthoek
A rechthoek = A vierkant
A = l . b = z . z = z²

Slide 26 - Slide

Hoeveel is de oppervlakte van
dit vierkant met zijde 1,5 m?

Slide 27 - Mind map

19.1 Oppervlakte vierkant (p. 31)
= bedekken
1,5 m
Een vierkant is een rechthoek
A rechthoek = A vierkant
A = l . b = z . z = z²
              = 1,5 m . 1,5 m = 2,25 m²

Slide 28 - Slide

Oefening 

Slide 29 - Slide

Wat moeten we berekenen?
A
omtrek vierkant
B
oppervlakte vierkant

Slide 30 - Quiz

Welke formule moeten we gebruiken?
A
A = z . z = z²
B
P = 4 . z

Slide 31 - Quiz

Oefening 
A = z . z
A = 200 m . 200 m 

Slide 32 - Slide

Hoeveel is de oppervlakte
van dit veld?

Slide 33 - Mind map

Oefening 
A = z . z
A = 200 m . 200 m
A = 40 000 m² 
De oppervlakte van het veld is 40 000 m². 

Slide 34 - Slide

Oefening 

Slide 35 - Slide

Wat moeten we berekenen?
A
omtrek vierkant
B
oppervlakte vierkant

Slide 36 - Quiz

Welke formule moeten we gebruiken?
A
A = z . z = z²
B
P = 4 . z

Slide 37 - Quiz

Oefening 
A = z .z 
A = 40 cm . 40 cm 
A = 1600 cm²

Slide 38 - Slide

Oefening 
A = z .z 
A = 40 cm . 40 cm 
A = 1600 cm²
= 0,16 m²

Slide 39 - Slide

Oefening 
A = z .z 
A = 40 cm . 40 cm 
A = 1600 cm²
= 0,16 m²
1,44 m² : 0,16 m²

Slide 40 - Slide

Oefening 
A = z .z 
A = 40 cm . 40 cm 
A = 1600 cm²
= 0,16 m²
1,44 m² : 0,16 m²
= 9
Er zitten 9 tegels in een pak. 

Slide 41 - Slide

Oefening 

Slide 42 - Slide

Wat moeten we berekenen?
A
omtrek vierkant
B
oppervlakte vierkant

Slide 43 - Quiz

Welke formule moeten we gebruiken?
A
A = z . z = z²
B
P = 4 . z

Slide 44 - Quiz

Oefening 
P = 4 . z

Slide 45 - Slide

Wat is er gegeven?

Slide 46 - Mind map

Oefening 8 p. 35
P = 4 . z
A = 361 m² = 

Slide 47 - Slide

Waaraan is de zijde gelijk?

Slide 48 - Mind map

Oefening 8 p. 35
P = 4 . z
A = 361 m² = z . z = 19 m . 19 m 

Slide 49 - Slide

Hoeveel is de omtrek
van dit vierkant?

Slide 50 - Mind map

Oefening 
P = 4 . z
A = 361 m² = z . z = 19 m . 19 m 
P = 4 . 19 m = 76 m
De omtrek van de bouwgrond is 76 m.

Slide 51 - Slide