Koppelteken

     Spelling: koppelteken



   Wanneer gebruik je een "streepje" in een woord?

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

     Spelling: koppelteken



   Wanneer gebruik je een "streepje" in een woord?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Doel van de les: het juist gebruiken van leestekens

Slide 3 - Slide

KOPPELTEKEN

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Als het eerste woord iets zegt van het tweede woord van de samenstelling, dan zet je een koppelteken. Bijvoorbeeld: ultra-rechts, vroeg-middeleeuws, streng-gelovig
A
Ja, dit klopt helemaal
B
Nee, dan zet je geen koppelteken. Ultrarechts, vroegmiddeleeuws, strenggelovig
C
Het mag allebei

Slide 7 - Quiz

Samenstellingen met cijfers krijgen een streepje. Bijvoorbeeld :80-jarige, 65+-kaart,A4-formaat
A
Ja, dit is helemaal goed
B
Nee, je schrijft : 80jarige,65+kaart, A4formaat
C
Het mag allebei

Slide 8 - Quiz

Samenstellingen met afkortingen, symbolen en aparte letter krijgen geen streepje.

Bijvoorbeeld:@sign,6pack,Tshirt
A
Dit klopt als een bus
B
Alleen in hele zinnen
C
Nee, je schrijft: @-sign,6-pack,T-shirt

Slide 9 - Quiz

Een samenstelling die begint of eindigt met een afkorting, krijgt een koppelteken.

tv-kijker, kleuren-tv, IQ-test, pc-netwerk

A
Nee. Het is kleurentv, IQtest en pcnetwerk
B
Het mag allebei
C
Dit is helemaal goed

Slide 10 - Quiz

Er komt geen koppelteken bij samengestelde aardrijkskundige namen.
Middenamerika, Vlaamsbrabant, Zuidholland, Nieuwzeelander

A
Nee, het is Midden-Amerika, Vlaams-Brabant, Zuid-Holland ,Nieuw-Zeelander
B
Dit klopt als een bus!
C
Het mag soms wel, soms niet

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Link