Unit 3 recap, last lessons

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Tuesday, 10th of January

Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Plan

• Rules
• Recap Chapter 3
• Practise with exercises
• Next lesson + Progress Test

Rules

• When using LessonUp, you use your own 
• name and use capital letters.
• We are kind to each other, if there is a prob-
• lem, you come to me or another teacher.
• If someone is talking or it's someone's turn                                                                   to talk/answer a question you are quiet.

Chapter 3

Past Simple vs Past Continuous

• Past Simple
• Gebruik je als iets in het verleden is gebeurd en het belangrijk is wanneer het is gebeurd. Deze 'actie' is afgelopen.

• Je maakt de Past Simple door -ed aan het werkwoord te voegen. Let wel op de onregelmatige werkwoorden! Zie rijtjes achterin je boek.
  

• For example:
• Last night, I watched TV.

• Past Continuous
• Gebruik je om te zeggen wat er op een bepaald moment in het verleden aan de gang was of wat je aan het doen was toen er iets anders gebeurde.

• Je maakt de Past Continuous door was/were + ww + -ing toe te voegen.

• For example:
• I was watching TV, when you came in.

Vragen en ontkenningen Past Simple

Bij alle werkwoorden (regelmatig en onregelmatig) hetzelfde:

Vragen: Did + onderwerp + hele werkwoord

Ontkenningen: Onderwerp + didn't + hele werkwoord

Vragen en ontkenningen Past Continuous

• Vragen: Was/Were + onderwerp + ww + -ing + rest van de zin.
• For example: Was I playing a game?

• Ontkennend: Onderwerp + was/were + not + ww + -ing + rest   van de zin.
• For Example: I wasn't playing a game.

So, what is the difference?

• Let's practise, go to Classroom and you may choose what you'd like to practise.
• You may use your book for help (page 168 + 169)

Chapter 3

Have to/don't have to

Have to/has to + hele werkwoord gebruik je om een verplichting van buitenaf aan te geven. Iets moet.

Bijvoorbeeld: The teacher says we have to finish exercise 20 till 25 this lesson.

Don't have to betekent dat iets niet hoeft.

                  Short answers

Could/Couldn't

Na could/couldn't gebruik je het hele werkwoord.

Deze woorden hebben verschillende betekenissen.

Kon(den)

Danny couldn't make it on time.

Zou(den) kunnen

We could go to the cinema.

Irregular verbs

Deze kun je via een site goed oefenen/leren of via het boek achterin. Of via sites.

Let's practise, go to Classroom and you may choose what you'd like to practise.

You may use your book for help (page 168 + 169)

Homework

When:

Tomorrow, 2nd period.

Do:

Bring Workbook B with you.

Study:

Unit 3.

Next week (Tuesday) Progress Test