les 38 persoonsvorm in de VT

Welkom allemaal 
Jas uit, tas op de grond
telefoons in 't zakkie 
spullen voor je pakken: laptop, boek, aantekeningenmap, pen/potlood etc.

--> starten met NUMO 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom allemaal 
Jas uit, tas op de grond
telefoons in 't zakkie 
spullen voor je pakken: laptop, boek, aantekeningenmap, pen/potlood etc.

--> starten met NUMO 

Slide 1 - Slide

Het programma 
terugblik les persoonsvorm
de lesdoelen 
uitleg les 38 
klassikaal oefenen 
zelfstandig werken 
nakijken 
terugkoppeling lesdoel 

Slide 2 - Slide

persoonsvorm
vinden

Slide 3 - Mind map

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik werkwoorden vervoegen in de verleden tijd. 
 
Aan het einde van de les kan ik de persoonsvorm vinden in een zin. 

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm vinden 
1. vraagzin maken 
2. getal veranderen 
3. tijd veranderen 

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd
  • Zwakke werkwoorden:
    1. -en eraf,
    2. -te/-ten of -de/-den toevoegen

  • Sterke werkwoorden: lopen --> liepen 

Slide 6 - Slide

Aantekeningen maken 
Persoonsvorm vinden: vraagzin maken, getal en tijd veranderen. 

Persoonsvorm verleden tijd: 't kofschip
wij maken: -en, laatste letter is een k
letter k zit in 't kofschip, dus een -t in de verleden tijd
--> wij maakten

Slide 7 - Slide

Wat is de persoonsvorm? 
Wat heb jij gisteren avond gegeten? 

Ik heb tijdens het overleg alles opgetypt. 

Tijdens de vergadering hebben wij veel koffie
gedronken. 


Slide 8 - Slide

Sterk of zwak werkwoord? 
1. lopen 
2. uitleggen 
3. typen 
4. praten 
5. zwemmen 
6. geven 
7. luisteren 
8. vliegen

Slide 9 - Slide

Schrijf de persoonsvorm op in de 
verle
den tijd.
1: Maartje ____________ (verbranden) zijn vingers.
2: Anouk ____________ (bedoelen) het niet verkeerd.
3: Elisa _____________ (beloven) om het huiswerk te maken.
4: Iris _____________ (lezen) veel boeken.
5: Hij _____________ (fotograferen) veel gebieden.
6. De docent ___________ (uitleggen) het uit. 
7. Mijn vader _____________ (vertellen) dat aan mij. 
8. We ______________ (dansen) gisteren tijdens
het feest.  




Slide 10 - Slide

Instructie 
Je gaat opdrachten maken: les 38 opdracht 1, 5, 6, 8 en 9  .
Je hebt 15 minuten voor de opdracht. 

Je mag samen met je buurman/buurvrouw overleggen (fluisteren).
Als je een vraag hebt, steek je hand op. 

Als je eerder klaar bent, maak NUMO. 
Aan het einde gaan we nakijken. 



Slide 11 - Slide

Nakijken 

Slide 12 - Slide

Nakijken 

Slide 13 - Slide

Nakijken 

Slide 14 - Slide

Nakijken 

Slide 15 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik werkwoorden vervoegen in de verleden tijd. 

Aan het einde van de les kan ik de persoonsvorm vinden in een zin. 

Slide 16 - Slide