Vertragen versnellen

Soorten bewegingen
1 / 48
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Soorten bewegingen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen:
Vragen bespreken
herhaling
uitleg
aan de slag

Slide 2 - Slide

Vragen bespreken
Daarna herhaling

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Ik kan de gemiddelde snelheid, afstand en tijd berekenen met de formule voor gemiddelde snelheid ​


Ik kan uitleggen wat wordt bedoeld met constante snelheid, versnelling en vertraging.​


Slide 4 - Slide

Hoe reken je m/s om naar km/h?
A
x 1000
B
: 1000
C
x 3,6
D
: 3,6

Slide 5 - Quiz

Wat is de grootheid (letter) van snelheid ?
A
s
B
v
C
m/s
D
t

Slide 6 - Quiz

Wat is de formule om gemiddelde snelheid uit te rekenen
A
Vgem = s x t
B
Vgem = s : t
C
Vgem = t x s
D
Vgem = t : s

Slide 7 - Quiz

Waar staat de grootheid (letter) s voor in de formule vgem = s : t
A
Gemiddelde snelheid
B
Snelheid
C
Tijd
D
Afstand

Slide 8 - Quiz

Je rijdt 30 kilometer in een half uur.
Wat is je snelheid?
A
30 km/h
B
30 m/s
C
60 km/h
D
60 m/s

Slide 9 - Quiz

Hans loopt met een snelheid van 5 m/s. Hij loopt 10 seconden. Welke afstand legt hij af?
A
5 meter
B
20 meter
C
50 meter
D
80 meter

Slide 10 - Quiz

Welke grafiek geeft een constante snelheid weer?
A
Tabel A
B
Tabel B
C
Tabel C
D
Tabel D

Slide 11 - Quiz

In de afbeelding zie je de beweging van een fietser. Waar staat de fietser stil bij een stoplicht?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 12 - Quiz

Een sprinter legt de 100 meter af in 10 seconden.
Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/h.
Albert legt de 100 meter af in 10 seconden.  Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/h.
A
10
B
36
C
3,6
D
1000

Slide 13 - Quiz

Werkwijze les
1) LessonUp doornemen

2a) Herhaling formule snelheid
      

2b) Maken hoofdstuk 4 paragraaf 4
           Start vanaf vraag 47



10 minuten

10 minuten


Klaar --> stencil formules berekenen oefenen voor SO die eraan komt

Slide 14 - Slide

Leerdoelen

  • Je kunt in een afstand, tijd-diagram herkennen wanneer er sprake is van versnellen, vertragen, stilstaan of constante snelheid.
  • Je kunt uit een recht stuk van een afstand, tijd-grafiek bepalen hoe groot de snelheid is.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Welk soort beweging
zie je hier ?

Slide 17 - Open question

Welke beweging maak je als je wegfietst bij een stoplicht ?
A
versneld
B
eenparig
C
vertraagd

Slide 18 - Quiz

Welke beweging maakt een auto die remt voor een zebrapad ?
A
versneld
B
eenparig
C
vertraagd

Slide 19 - Quiz

Welke beweging zie je in de afbeelding?
A
Versnelde beweging
B
Vertraagde beweging
C
Eenparige beweging
D
Geen beweging

Slide 20 - Quiz

Je ziet vier afstand-tijddiagrammen van verschillende bewegingen.

Welk diagram hoort bij een eenparige beweging?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 21 - Quiz

In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek horizontaal. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.

Slide 22 - Quiz

In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek met een rechte schuine lijn omhoog. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.

Slide 23 - Quiz

In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek met een steeds steilere lijn omhoog. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.

Slide 24 - Quiz

In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek omhoog die steeds minder steil gaat. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.

Slide 25 - Quiz

Hoe ziet een (s,t)-diagram van een versnelling eruit ?

Slide 26 - Slide

Hoe ziet een (s,t)-diagram van een versnelling eruit ?

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Wat is de gemiddelde snelheid in het
s,t-diagram ?
A
0,4 m/s
B
2,5 m/s
C
8,4 m/s
D
14,4 m/s

Slide 29 - Quiz

Luke doet mee aan een triatlon. Hij legt de 3,8 km zwemmen af in drie uur, de 180 km fietsen in zes uur en de 42 km marathon in vier uur.

Bereken de gemiddelde snelheid in km/h voor de hele triatlon op 2 decimalen nauwkeurig.
Albert heeft van zijn fietstochtje een grafiek van de totale afstand gemaakt. Bereken de gemiddelde snelheid in km/h.
A
6,9
B
12,5
C
25
D
33,3

Slide 30 - Quiz

Samenvatting
Uit een (s,t)-diagram kun je aflezen of de beweging versneld, constant of vertraagd is.

Uit een (s,t)-diagram kun je de snelheid bepalen, door de afstand en de tijd af te lezen en in te vullen in de formule: 
v = s : t

Slide 31 - Slide

Oefenen met extra opdrachten en Lezen blz. 124 vanaf Afstand, tijd-diagram
maken: vraag 47

Slide 32 - Slide

Werkwijze les
1) LessonUp doornemen

2a) Herhaling formule snelheid
      

2b) Maken hoofdstuk 4 paragraaf 4
           Start vanaf vraag 47



10 minuten

10 minuten


Klaar --> stencil formules berekenen oefenen voor SO die eraan komt

Slide 33 - Slide

2

Slide 34 - Video

02:36

Slide 35 - Slide

03:58

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Werkwijze les
1) LessonUp doornemen

2a) Herhaling formule snelheid
      

2b) Maken hoofdstuk 4 paragraaf 4
           Start vanaf vraag 47



10 minuten

10 minuten


Klaar --> stencil formules berekenen oefenen voor SO die eraan komt

Slide 38 - Slide

Leerdoelen

  • Je kunt in een afstand, tijd-diagram herkennen wanneer er sprake is van versnellen, vertragen, stilstaan of constante snelheid.
  • Je kunt uit een recht stuk van een afstand, tijd-grafiek bepalen hoe groot de snelheid is.

Slide 39 - Slide

Versnellen

Slide 40 - Slide

versnellen
versnellen is het toenemen 
van de snelheid

Slide 41 - Slide

versnellen
In de rechter (v,t)-diagram zie je een eenparige versnelling.
Versnelling: als de snelheid toeneemt.
Eenparig versnellen: als de snelheid elke seconde
met dezelfde hoeveelheid      toeneemt. 


Slide 42 - Slide

Op welk punt is de fietser aan het versnellen?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 43 - Quiz

Om een voorwerp te versnellen is een nettokracht nodig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quiz

Vertragen

Slide 45 - Slide

vertragen
vertragen is het afnemen 
van de snelheid

Slide 46 - Slide

vertragen
In de rechter (v,t)-diagram zie je een eenparige vertraging.
Vertraging: als de snelheid afneemt.
Eenparige vertraging: als de snelheid elke seconde met dezelfde hoeveelheid afneemt.

Slide 47 - Slide

Als de nettokracht kleiner is dan nul, vertraag je.
A
waar
B
niet waar

Slide 48 - Quiz