H1 - filmpjes & belangrijke onderdelen

M3
H1 Procenten

Filmpjes &
belangrijke onderdelen
1 / 51
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 51 slides, with text slides.

Items in this lesson

M3
H1 Procenten

Filmpjes &
belangrijke onderdelen

Slide 1 - Slide

paragraaf 1.1

Slide 2 - Slide

  • Ik kan de belangrijkste breuken omzetten in procenten.

  • Ik kan een deel van het geheel uitrekenen.
Wat moet je kunnen of weten
 na paragraaf 1.1 ?

Slide 3 - Slide

1.1 Breuken, procenten en decimale getallen

Slide 4 - Slide

1.1 Breuken, procenten en decimale getallen
leer deze tabel uit je hoofd!

Slide 5 - Slide

1.1 Breuken, procenten en decimale getallen
dus: 3 x 12,5%

Slide 6 - Slide

1.1 Breuken, procenten en decimale getallen
dus: 3 x             
101

Slide 7 - Slide

1.1 Breuken, procenten en decimale getallen
dus: 33 x          =    
1001

Slide 8 - Slide

1.1 Breuken, procenten en decimale getallen
dus: 54 x 0,01 =  0,54

OF:

54% kan ook door 54 : 100 = 0,54  

Slide 9 - Slide

1.1 Breuken, procenten en decimale getallen
3 x 12,5% = 37,5%
39%  >   37,5%

Slide 10 - Slide

1.1 Breuken, procenten en decimale getallen

Slide 11 - Slide

Vereenvoudig:
1.1 Breuken, procenten en decimale getallen
breuken vereenvoudigen
Kan je het antwoord vereenvoudigen? Dan moet je dat doen!
2416
Breuken vereenvoudigen:
teller en noemer door hetzelfde én zo groot mogelijk getal delen

Slide 12 - Slide

Dus             is meer
1.1 Breuken, procenten en decimale getallen

Wat is meer?               of             
85
Eerst omrekenen naar decimale getallen 
117
0,625                0,63636363636364
117

Slide 13 - Slide

paragraaf 1.2

Slide 14 - Slide

  • Ik weet hoe een verhoudingstabel werkt.
  • Ik kan percentages uitrekenen mbv een verhoudingstabel.
  • Ik weet wat (inclusief / exclusief) BTW betekent en kan ermee rekenen.
Wat moet je kunnen of weten
 na paragraaf 1.2 ?

Slide 15 - Slide

 1.2 Percentage gegeven
procenten en verhoudingstabel filmpje 1

Slide 16 - Slide

 1.2 Percentage gegeven
BTW: belasting over goederen of diensten

Slide 17 - Slide

 1.2 Percentage gegeven
procenten en verhoudingstabel filmpje 2

Slide 18 - Slide

 1.2 Percentage gegeven
procenten en verhoudingstabel filmpje 3

Slide 19 - Slide

paragraaf 1.3

Slide 20 - Slide

  • Ik kan het verschil tussen de absolute en procentuele (of relatieve) toename uitleggen.

  • Ik kan een procentuele toename berekenen
Wat moet je kunnen of weten
 na paragraaf 1.3 ?

Slide 21 - Slide

 1.3 Percentage gevraagd
eerst 50 auto's  → dan 65 auto's
Absolute toename is in aantallen
Hoeveel is die?
(antwoord: 15 auto's)

Slide 22 - Slide

 1.3 Percentage gevraagd
eerst 50 auto's  → dan 65 auto's
Relatieve toename is in procenten
Hoeveel bereken je dat?
Met de procententabel!

Slide 23 - Slide

 1.3 Percentage gevraagd
Dus bij relatieve toename werk je 
met de procententabel!

Slide 24 - Slide

 1.3 Percentage gevraagd
procenten rond je af op 1 decimaal!
Denk hieraan bij je antwoord:

Slide 25 - Slide

paragraaf 1.4

Slide 26 - Slide

  • Ik weet hoe ik een verhoudingstabel met grote getallen moet werken

  • Ik kan grote getallen goed uitspreken en schrijven.
Wat moet je kunnen of weten
 na paragraaf 1.4 ?

Slide 27 - Slide

 1.4 Procenten en grote getallen
Wordt er gevraagd naar hoeveel miljoen...?


Dan het antwoord ook met het woord miljoen.
Bijvoorbeeld 8 miljoen

Slide 28 - Slide

 1.4 Procenten en grote getallen
Staat er schrijf in cijfers?


Dan het antwoord 
alleen cijfers 
Bijvoorbeeld 1 500 000

(niet anderhalf miljoen)

Slide 29 - Slide

 1.4 Procenten en grote getallen
Uit je hoofd leren:
1 duizend =  1 000 
1 miljoen  =  1 000 000
1 miljard  =   1 000 000 000

Slide 30 - Slide

 1.4 Procenten en grote getallen
Schrijf je 2,2 miljoen als cijfers
Miljoen heeft 6 nullen → 
komma 6 plaatsen naar rechts
2 200 000

Slide 31 - Slide

paragraaf 1.5

Slide 32 - Slide

  • Ik weet hoe ik van een deel vervolgens het geheel moet berekenen.

  • Ik kan de oude prijs berekenen na een stijging of daling in procenten.
Wat moet je kunnen of weten
 na paragraaf 1.5 ?

Slide 33 - Slide

 1.5 Terugrekenen naar 100%

Slide 34 - Slide

 1.5 Terugrekenen naar 100%

Slide 35 - Slide

paragraaf 1.6

Slide 37 - Slide

  • Ik weet wat promille betekent.

  • Ik kan op de juiste wijze berekeningen maken met promilles.

  • Ik weet dat je promilles op 1 decimaal afrondt
Wat moet je kunnen of weten
 na paragraaf 1.6 ?

Slide 38 - Slide

 1.6 Promille
1 procent = 1 %  =             = 0,01 
 
1 promille = 1 ‰ =            = 0,001
1001
10001

Slide 39 - Slide

 1.6 Promille
Procententabel

Slide 40 - Slide

 1.6 Promille
1000
Promilletabel

Slide 41 - Slide

 1.6 Promille
Promilles én procenten rond je af op één decimaal

Slide 43 - Slide

paragraaf 1.7

Slide 44 - Slide

  • Ik ken de formule die hoort bij een exponentiele verband uit mijn hoofd.

  • Ik weet hoe ik van een percentage een groeifactor moet maken.

  • Ik weet hoe ik het begingetal kan vinden of berekenen.

  • Ik weet wat een exponent is en hoe het te gebruiken.
Wat moet je kunnen of weten
 na paragraaf 1.7 ?

Slide 45 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
formule exponentiële groei:
aantal = begingetal * groeifactor 
tijd 

Slide 46 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
Wat is de groeifactor?
toename  =  5,6 % 

De groeifactor is:
 100  + 5,6  = 105,6 
  105,6 : 100 = 1,03


Slide 47 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
aantal=2851,03755
Na 5 jaar staat er 342,60 euro op de spaarrekening.

Slide 48 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
formule exponentiële groei:
aantal = begingetal * groeifactor 
tijd 
Bij afname dezelfde formule!

Slide 49 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
Wat is de groeifactor?
afname = 2,3 % 

De groeifactor is:
 100 - 2,3  = 97,7 
  97,7 : 100 = 0,977


Slide 50 - Slide

 1.7 Exponentiële formule
Lastig? Kijk dan ook naar dit filmpje:
Filmpje over de formule van exponentiële groei

Slide 51 - Slide